8. bekräftigt, dass die EU ihre Abhängigkeit von Fisch, der zu Nahrungszwecken und als Futtermittel für Tiere in Aquakulturhaltung aus Entwicklungsländern importiert wird, verringern muss; betont, dass bei der laufenden Reform der Gemeinsamen Fischereipolitik der Schwerpunkt auf Maßnahmen gelegt werden sollte, die der umweltverträglichen Bewirtschaftung der Fischereiressourcen und der Verwendung nicht fleischfressender Arten in Aquakulturbetrieben zugutekommen;
8. benadrukt het feit dat de EU de plicht heeft haar afhankelijkheid van vis uit ontwikkelingslanden voor voedsel, alsmede voor voeder in de aquacultuur te verminderen; benadrukt het feit dat bij de huidige hervorming van het GVB prioriteit moet worden gegeven aan maatregelen ter ondersteuning van een ecologisch duurzaam visserijbeheer en van het gebruik van niet-carnivore soorten in de aquacultuur;
