Vertaling van "entlastung 97 gesetzten datums märz " (Duits → Nederlands) :

« 9. Der Jahresabschluss in Bezug auf das Geschäftsjahr, das an das Steuerjahr 2014 gebunden ist, ist entweder am 31. März 2015 oder, in Bezug auf Gesellschaften, für die das Datum des Jahresabschlusses zwischen dem 1. September 2014 und dem 30. Dezember 2014 einschließlich liegt, spätestens sieben Monate nach dem Datum des Abschlusses des Geschäftsjahres hinterlegt worden oder, in Bezug auf die in Artikel 97 des Gesellschaftsgesetzbuches erwähnten Gesellschaften, gemäß Artikel 92 desselben Gesetzbuches von der Generalversammlung gebilligt worden und zusammen mit der Gesellschaftssteuererklärung für das betreffende Steuerjahr eingereicht worden ».
« 9° de jaarrekeningen met betrekking tot het boekjaar verbonden aan het aanslagjaar 2014 zijn ofwel neergelegd op datum van 31 maart 2015 of, wat de vennootschappen betreft die hun boekhouding afsluiten op een datum die valt van 1 september 2014 tot en met 30 december 2014, ten laatste zeven maanden na de datum van afsluiting van het boekjaar, ofwel, wat in artikel 97 van het Wetboek van de vennootschappen bedoelde vennootschappen betreft, goedgekeurd door de algemene vergadering overeenkomstig artikel 92 van dat Wetboek en samen met de aangifte in de vennootschapsbelasting ingediend voor het betrokken aanslagjaar ».

In der Spalte „Befristung der Zulassung“ des Eintrags 97 (S-Metolachlor) wird das Datum „31. März 2015“ durch „31. Juli 2017“ ersetzt.
In de zesde kolom, geldigheidsduur, van vermelding 97, S-metolachloor, wordt de datum 31 maart 2015 vervangen door 31 juli 2017.

Weitere Fälle dürften auf der Liste stehen, die die Kommission uns leider immer noch nicht übermittelt hat – trotz des in der Entlastung 97 gesetzten Datums März 2000.
De rapporteur noemde bij wijze van voorbeeld vier gevallen, maar waarschijnlijk komen er nog meer voor op de lijst die de Commissie ons helaas nog steeds niet ter beschikking heeft gesteld, ondanks de in de kwijting 1997 genoemde datum van maart 2000.

Der Appellationshof Brüssel befragt den Hof zu der Vereinbarkeit von Artikel 11 Absatz 1 des Gesetzes vom 23. März 1999 und von Artikel 97 Absatz 9 des Gesetzes vom 15. März 1999 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, indem sie einen Behandlungsunterschied zwischen den Rechtsunterworfenen hinsichtlich des Rechtes, vor dem Appellationshof eine neue Beschwerde im Sinne dieser Artikel anzuführen, entstehen liessen; die durch den obengenannten Artikel 377 Absatz 2 vorgesehenen Einschränkungen würden nur denjenigen auferlegt, die den Appellationshof vor dem 1. März 1999 befasst hätten und die folglich vom Datum der Notifikation der Entscheidung des Direktors, gegen die sie Klage erhoben hätten, abhängig seien.
Het Hof van Beroep te Brussel stelt het Hof een vraag over de bestaanbaarheid van artikel 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 en van artikel 97, negende lid, van de wet van 15 maart 1999 met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet voor zover zij aanleiding geven tot een verschil in behandeling onder de rechtsonderhorigen wat betreft het recht om voor het hof van beroep een nieuwe grief aan te voeren in de zin van die artikelen : de beperkingen waarin het voormelde artikel 377, tweede lid, voorziet, zouden alleen gelden voor diegenen die het hof van beroep hebben aangezocht vóór 1 maart 1999 en die bijgevolg zouden afhangen van de datum van kennisgeving van de beslissing van de directeur waartegen zij beroep zouden hebben ingesteld.