Zunächst macht Deutschland geltend, dass die EEG-Umlage ein angemessenes Entgelt für einen geleisteten Dienst darstellt, und zwar für die Überlassung der „erneuerbaren Eigenschaft“ des von den ÜNB übertragenen EE-Stroms, die von den Elektrizitätsversorgungsunternehmen erworben wird, wie unter Erwägungsgrund 144 erläutert (109).
Ten eerste beweert Duitsland dat de EEG-heffing een passende tegenprestatie is voor een specifieke geleverde dienst, met name het feit dat de TSB's afstand doen van de hernieuwbare kwaliteit van de overgedragen elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen ten gunste van de elektriciteitsleveranciers, als uitgelegd in overweging 144 (109).