Vertaling van "energiequellen oft weit " (Duits → Nederlands) :

9. betont, dass der Einsatz von Technologien für erneuerbare Energieträger nach Maßgabe der Verfügbarkeit dieser Energieträger in dem jeweiligen Gebiet optimiert werden sollte; weist darauf hin, dass die Steigerung der Erzeugung erneuerbarer Energieträger Anforderungen an die Leistung der gegenwärtigen Energieinfrastruktur stellt, weil die Energiequellen oft weit entfernt liegen und damit erhebliche Arbeiten zur Schaffung von Übertragungs- und Verteilungsleitungen nötig machen; vertritt die Auffassung, dass Anpassungen der Infrastruktur in der EU, sowohl im Bereich des Transports als auch in dem der Verteilung, notwendig sind, um die erneuerbaren Energieträger weiter zu integrieren, und dass die nationalen Rechtsvorschriften für die Vereinfachung und Beschleunigung von Planungsprozessen Sorge tragen müssen, weil oftmals das Zusammenwirken unterschiedlicher Planungsebenen erforderlich ist; betont die Bedeutung öffentlicher wie auch privater Finanzierungen für Investitionen in Energieinfrastruktur; stellt fest, dass der Auf- und Ausbau eines EU-Energiebinnenmarkts voranschreiten muss; betont das Potenzial der Strukturfonds für die Modernisierung der gegenwärtigen Energieinfrastruktur und die Bereitstellung gut vernetzter europäischer Infrastrukturen mit dem Ziel, die erneuerbaren Energieträger in den europäischen Energiemarkt zu integrieren; betont die Bedeutung des Aufbaus von intelligenten Stromnetzen; macht jedoch geltend, dass der EFRE im laufenden Finanzierungszeitraum einen ziemlich geringen Anteil an der Finanzierung neuer Energiekapazitäten hat; vertritt die Auffassung, dass beispielsweise die Fazilität ELENA mit mehr Erfolg Unterstützung für große, aber auch dezentrale Investitionsprojekte zugunsten erneuerbarer Energieträger leisten sollte und dass mithilfe des Programms „Intelligente Energie – Europa“ der weitere Ausbau der Energie aus erneuerbaren Quellen und zudem gemeinsame Projekte kleiner Gemeinden für erneuerbare Energieträger, auch im ländlic ...
9. onderstreept dat het gebruik van hernieuwbare-energietechnologie optimaal moet worden ingezet, op basis van de beschikbare bronnen in de regio; wijst erop dat een toename van de productie van energie uit hernieuwbare bronnen uitdagingen zal creëren voor de werking van de bestaande energie-infrastructuur, daar de bronnen vaak op afgelegen plaatsen gelegen zijn en er grootschalige werkzaamheden voor doorvoer en distributie nodig zijn; is van mening dat, om hernieuwbare energiebronnen verder te integreren, infrastructuuraanpassingen in de EU nodig zijn, zowel wat transport als wat distributie betreft, en dat de nationale wetgeving moet zorgen voor vereenvoudiging en bespoediging van de planningsprocessen, aangezien deze vaak samenwerking tussen verschillende planningsniveaus vereisen; wijst erop dat voor de investeringen in energie-infrastructuur zowel publieke als particuliere financiering belangrijk is; dringt erop aan dat er vooruitgang wordt geboekt bij de opbouw en uitbreiding van een Europese interne markt voor energie; wijst op het potentieel van de structuurfondsen bij de modernisering van de huidige energie-infrastructuur en het onderhoud van een uitgebreide Europese infrastructuur teneinde hernieuwbare energiebronnen in de Europese energiemarkt te integreren; wijst erop dat ook de totstandbrenging van slimme energienetwerken belangrijk is; acht het bedrag van de EFRO-steun voor nieuwe energiecapaciteit in de lopende financieringsperiode echter vrij laag; is van mening dat grootschalige, maar ook gedecentraliseerde investeringsprojecten op het gebied van hernieuwbare energiebronnen bijvoorbeeld beter moeten worden ondersteund met het ELENA-fonds dan nu het geval is en dat het programma "Intelligente energie - Europa" kan worden ingezet om de verdere ontwikkeling van hernieuwbare energie te bevorderen en voorts gemeenschappelijke hernieuwbare-energieprojecten van kleine gemeenschappen, inclusief in plattelandsgebieden, aan te moedigen;

11. unterstreicht, dass für das Klimaziel der EU, den langfristigen Temperaturanstieg auf 2 °C zu beschränken, die Wende hin zu einer verstärkten Nutzung erneuerbarer Energiequellen von deutlichen Verbesserungen der Energieeffizienz, von Strategien zur sauberen Nutzung fossiler Brennstoffe und von Änderungen des Lebensstils und des Konsumverhaltens sowie der Produktionsverfahren flankiert werden muss, um Energie besser einzusetzen und so oft wie möglich Energie zu sparen; verlangt die Abschaffung öffentlicher Fördermittel für nicht umweltverträgliche Formen der Energieerzeugung und die zügige Einführung EU-weit geltender Umwelt- und Energiesteuern; fordert insbesondere den Austausch bewährter Verfahren für das Energiesparen zwischen den Mitgliedstaaten sowie eine maximale Nutzung der Strukturfonds für energiesparende Maßnahmen in den neuen Mitgliedstaaten, in denen das Einsparpotenzial am größten ist;
11. benadrukt dat de doelstelling van de EU om de wereldwijde klimaatverandering tot 2 graden Celsius te beperken alleen kan worden gehaald wanneer een toenemend gebruik van hernieuwbare energiebronnen gepaard gaat met een duidelijke verhoging van de energie-efficiëntie, strategieën om fossiele brandstoffen schoner te maken en een wijziging van levensstijlen en consumptie- en productiepatronen die ertoe leiden dat beter met energie wordt omgesprongen en waar mogelijk energie wordt bespaard; dringt aan op afschaffing van de overheidssubsidies voor milieu-onvriendelijke wijzen van energieproductie en op de snelle invoering in de hele EU van milieu- en energiebelastingen; verzoekt met name om een uitwisseling van beste praktijken inzake energiebesparing tussen de lidstaten en vraagt erom zoveel mogelijk structuurfondsmiddelen uit te trekken ten behoeve van energiebesparingsmaatregelen in de nieuwe lidstaten, waar het besparingspotentieel het grootst is;