Traduction de «energienachfrage des verkehrssektors » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Verkehrssektor
vervoersector

Energiebedarf [ Energienachfrage ]
energiebehoefte [ vraag naar energie ]

Ausschuss für die Durchführung der Richtlinie zur Förderung der Verwendung von Biokraftstoffen oder anderen erneuerbaren Kraftstoffen im Verkehrssektor
Comité voor de uitvoering van de richtlijn ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer

Sachverständigengruppe zur Beratung der Kommission bei der Festlegung einer Strategie auf dem Gebiet von Unfällen im Verkehrssektor
Groep van deskundigen die de Commissie van advies moet dienen over de strategie inzake ongevallen in de vervoersector

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

1. stimmt mit der Kommission überein, dass erneuerbare Energieträger zusammen mit Energieeffizienzmaßnahmen und flexibler und intelligenter Infrastruktur die von der Kommission benannten „No-regrets“-Optionen sind und dass erneuerbare Energieträger in Europa zukünftig einen steigenden Anteil an der Energieversorgung, für die Elektrizitätsversorgung wie auch für Heizen (das für fast die Hälfte der gesamten Energienachfrage in der Union verantwortlich ist) und Kühlen und für den Verkehrssektor ausmachen und die Energieabhängigkeit Europas von konventionellen Energieträgern verringern werden; ergänzt, dass Ziele und Meilensteine für die Zeit bis zum Jahr 2050 formuliert werden müssen, um eine glaubwürdige Zukunftsperspektive der erneuerbaren Energieträger in der Union darzustellen; weist darauf hin, dass alle von der Kommission in ihrem Energiefahrplan 2050 dargestellten Szenarien von einem Anteil von erneuerbaren Energien am Energiemix der Union von mindestens 30 % im Jahr 2030 ausgehen; legt daher nahe, dass sich die Union bemühen sollte, einen noch höheren Anteil zu erreichen, und fordert die Kommission auf, eine EU-weite verpflichtende Zielvorgabe in Bezug auf den Anteil erneuerbarer Energieträger für 2030 vorzuschlagen und dabei die mit anderen potenziellen klima- und energiepolitischen Zielen, insbesondere mit einem Ziel der Verringerung von Treibhausgasemissionen, interagierenden Auswirkungen sowie ihre Wirkung auf die Wettbewerbsfähigkeit der Wirtschaft der Union einschließlich der Branche der erneuerbaren Energieträger zu berücksichtigen;
1. deelt de mening van de Commissie dat hernieuwbare energiebronnen (RES), gepaard met energie-efficiënte maatregelen en flexibele en slimme infrastructuur, 'no regrets'-opties zijn in de door de Commissie aangegeven zin, en dat zulke energiebronnen in de toekomst een steeds groter aandeel zullen hebben in de energievoorziening in Europa, voor elektriciteit, verwarming (waaraan bijna de helft van de totale energievraag in de EU opgaat), koeling en vervoer, en Europa minder afhankelijk zullen maken van conventionele energie. voegt daaraan toe dat er doelstellingen en mijlpalen voor de periode tot 2050 moeten worden geformuleerd om in de EU een geloofwaardige toekomst te kunnen bieden voor hernieuwbare energie; herinnert eraan dat alle scenario's die de Commissie in haar "Stappenplan Energie 2050" heeft onderzocht, uitgaan van een aandeel hernieuwbare energie in de energiemix van de EU van ten minste 30% in 2030; wil daarom voorstellen dat de EU streeft naar een nog groter aandeel aan hernieuwbare energie en vraagt de Commissie om een EU-wijde doelstelling voor hernieuwbare energiebronnen voor 2030 voor te stellen, rekening houdend met de wisselwerking daarvan met andere mogelijke klimaat- en energiedoelstellingen zoals bijvoorbeeld voor een verminderde uitstoot van broeikasgassen, en ook het effect ervan op het concurrentievermogen van het bedrijfsleven in de EU, waaronder ook de bedrijfssectoren op gebied van hernieuwbare energie;

stimmt mit der Kommission überein, dass erneuerbare Energieträger zusammen mit Energieeffizienzmaßnahmen und flexibler und intelligenter Infrastruktur die von der Kommission benannten „No-regrets“-Optionen sind und dass erneuerbare Energieträger in Europa zukünftig einen steigenden Anteil an der Energieversorgung, für die Elektrizitätsversorgung wie auch für Heizen (das für fast die Hälfte der gesamten Energienachfrage in der Union verantwortlich ist) und Kühlen und für den Verkehrssektor ausmachen und die Energieabhängigkeit Europas von konventionellen Energieträgern verringern werden; ergänzt, dass Ziele und Meilensteine für die Zeit bis zum Jahr 2050 formuliert werden müssen, um eine glaubwürdige Zukunftsperspektive der erneuerbaren Energieträger in der Union darzustellen; weist darauf hin, dass alle von der Kommission in ihrem Energiefahrplan 2050 dargestellten Szenarien von einem Anteil von erneuerbaren Energien am Energiemix der Union von mindestens 30 % im Jahr 2030 ausgehen; legt daher nahe, dass sich die Union bemühen sollte, einen noch höheren Anteil zu erreichen, und fordert die Kommission auf, eine EU-weite verpflichtende Zielvorgabe in Bezug auf den Anteil erneuerbarer Energieträger für 2030 vorzuschlagen und dabei die mit anderen potenziellen klima- und energiepolitischen Zielen, insbesondere mit einem Ziel der Verringerung von Treibhausgasemissionen, interagierenden Auswirkungen sowie ihre Wirkung auf die Wettbewerbsfähigkeit der Wirtschaft der Union einschließlich der Branche der erneuerbaren Energieträger zu berücksichtigen;
deelt de mening van de Commissie dat hernieuwbare energiebronnen (RES), gepaard met energie-efficiënte maatregelen en flexibele en slimme infrastructuur, „no regrets”-opties zijn in de door de Commissie aangegeven zin, en dat zulke energiebronnen in de toekomst een steeds groter aandeel zullen hebben in de energievoorziening in Europa, voor elektriciteit, verwarming (waaraan bijna de helft van de totale energievraag in de EU opgaat), koeling en vervoer, en Europa minder afhankelijk zullen maken van conventionele energie. voegt daaraan toe dat er doelstellingen en mijlpalen voor de periode tot 2050 moeten worden geformuleerd om in de EU een geloofwaardige toekomst te kunnen bieden voor hernieuwbare energie; herinnert eraan dat alle scenario's die de Commissie in haar „Stappenplan Energie 2050” heeft onderzocht, uitgaan van een aandeel hernieuwbare energie in de energiemix van de EU van ten minste 30 % in 2030; wil daarom voorstellen dat de EU streeft naar een nog groter aandeel aan hernieuwbare energie en vraagt de Commissie om een EU-wijde doelstelling voor hernieuwbare energiebronnen voor 2030 voor te stellen, rekening houdend met de wisselwerking daarvan met andere mogelijke klimaat- en energiedoelstellingen zoals bijvoorbeeld voor een verminderde uitstoot van broeikasgassen, en ook het effect ervan op het concurrentievermogen van het bedrijfsleven in de EU, waaronder ook de bedrijfssectoren op gebied van hernieuwbare energie;

4. verweist darauf, dass rund 59 % des Ölverbrauchs in der EU 2004 auf den Verkehrssektor, 17 % auf den Gebäudesektor, 16 % auf nichtenergetische Nutzung und 8 % auf die Industrie entfielen; stellt fest, dass die Energienachfrage des Verkehrssektors nach Schätzungen der Kommission bis zum Jahr 2030 um mindestens 30 % steigen wird, wobei sie im Luftverkehr um bis zu 5 % jährlich steigt, sodass es zu einer Erhöhung der Emissionen und der Energieimportabhängigkeit kommen wird;
4. herinnert eraan dat van de in 2004 in de EU verbruikte olie circa 59% gebruikt werd door de vervoersector, 17% in de bouw, 16% voor andere dan energiedoeleinden en 8% in de industrie en wijst erop dat de Commissie verwacht dat de vraag naar energie in de vervoersector tot 2030 met ten minste 30% zal toenemen, met stijgingen tot 5% per jaar voor het luchtvervoer, hetgeen zal leiden tot een toename van de uitstoot en meer afhankelijkheid van geïmporteerde energie;

L. in der Erwägung, dass fast 60% des 2004 in Europa verbrauchten Erdöls im Verkehrssektor verbraucht wurden und die Energienachfrage im Verkehrssektor nach Schätzung der Kommission bis 2030 um mindestens 30% zunehmen wird, wobei von 5% jährlichem Zuwachs im Luftverkehr ausgegangen wird,
L. overwegende dat bijna 60% van de in 2004 in Europa verbruikte olie wordt gebruikt door de vervoerssector, terwijl de vraag naar energie in de vervoerssector naar verwachting van de Commissie tegen 2030 zal zijn gestegen met tenminste 30%, met een stijging van 5% per jaar voor het luchtvervoer,

I. in der Erwägung, dass 59 % des Ölverbrauchs Europas im Jahr 2004 auf den Verkehrssektor, 17 % auf den Gebäudesektor, 16 % auf nichtenergetische Nutzung und 8 % auf die Industrie entfielen, und dass die Energienachfrage des Verkehrssektors nach Schätzungen der Kommission bis zum Jahr 2030 um mindestens 30 % steigen wird, wobei der Anstieg im Luftverkehr bis zu 5 % pro Jahr betragen könnte,
I. overwegende dat in 2004 59% van het olieverbruik in Europa voor rekening kwam van de vervoerssector, 17% van gebouwen, 16% van gebruik voor andere doelen dan energie en 8% van de industrie en dat de Commissie verwacht dat de energiebehoefte van de vervoerssector tot 2030 ten minste 30% zal toenemen, waarbij alleen al het energieverbruik van het luchtvervoer jaarlijks met 5% zal groeien,

G. in der Erwägung, dass 59 % des Ölverbrauchs Europas im Jahr 2004 auf den Verkehrssektor, 17 % auf den Gebäudesektor, 16 % auf nichtenergetische Nutzung und 8 % auf die Industrie entfielen, dass im Jahre 2005 der Verkehr in der EU zu 96 % von Öl abhängig war und dass die Energienachfrage des Verkehrssektors nach Schätzungen der Kommission bis zum Jahr 2030 um mindestens 30 % steigen wird, wobei der Anstieg im Luftverkehr bis zu 5 % pro Jahr betragen könnte,
G. overwegende dat 59% van het olieverbruik in Europa in 2004 gebruikt wordt door de vervoerssector, 17% in gebouwen, 16% voor niet-energieverbruik en 8% in de industrie; dat in 2005 de vervoerssector in de EU voor 96% afhankelijk was van olie; dat de energievraag in de vervoerssector volgens de Commissie in 2030 waarschijnlijk tot ten minste 30% zal stijgen, en dat de vraag van de luchtvaart tot 5% per jaar kan stijgen,

Angesichts der alarmierenden Tendenzen bei der weltweiten Energienachfrage, der Endlichkeit konventioneller Erdöl- und Erdgasvorkommen und der Notwendigkeit, die Treibhausgasemissionen drastisch einzudämmen, um die verheerenden Folgen des Klimawandels zu begrenzen, der schädlichen Volatilität der Erdölpreise (insbesondere für den stark vom Erdöl abhängigen Verkehrssektor) und der geopolitischen Instabilität in den Lieferregionen müssen dringend angemessene und rechtzeitige Lösungen ermittelt und entwickelt werden.
Er zijn een aantal redenen om met spoed te werken aan de identificatie en de ontwikkeling van adequate en tijdige oplossingen: de alarmerende scenario's bij de mondiale vraag naar energie, de eindigheid van conventionele olie- en aardgasreserves en de noodzaak van een drastische ingreep in de emissie van broeikasgassen om de verwoestende gevolgen van klimaatverandering te beperken, de negatieve effecten van de wisselvalligheid van de olieprijzen (vooral voor de vervoersector die sterk van olie afhankelijk is) en de geopolitieke instabiliteit in olieproducerende regio's.

64. erinnert daran, dass auf den Verkehrssektor 2004 etwa 59 % des europäischen Erdölverbrauchs entfielen, und vom restlichen Verbrauch 17% auf den Gebäudesektor, 16% auf nicht energetische Verwendungszwecke und 8% auf die Industrie; stellt fest, dass die Energienachfrage des Transportsektors nach den Schätzungen der Kommission bis zum Jahr 2030 um mindestens 30 % steigen wird (mit einem Anstieg von bis zu 5 % jährlich im Luftverkehr), was eine Erhöhung der Emissionen und der Energieimportabhängigkeit bewirken wird;
64. herinnert eraan dat ruwweg 59 % van de in 2004 in Europa geconsumeerde olie door de transportsector is gebruikt, en de overige 17 % in gebouwen, 16% voor niet-energetische doeleinden en 8% in de industrie; merkt op dat de Commissie verwacht dat de energievraag in de transportsector tot 2030 met minstens 30 % groeit, met een toename tot 5% per jaar voor luchtvervoer, waardoor de uitstoot en de afhankelijkheid van geïmporteerde energie wordt verhoogd;

35% der Energienachfrage wird aus der Industrie stammen, der Verkehrssektor benötigt 25% der Energie, Dienstleistungen und Haushalte 40%.
De industrie zal 35% van energiebehoefte voor haar rekening nemen, de vervoersector 25% en diensten en huishoudens 40%.