In ihrem einzigen Klagegrund vertreten die klagenden Parteien die Auffassung, dass die angefochtene Bestimmung einerseits gegen Artikel 23 der Verfassung und andererseits gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit demselben Artikel 23 und mit Artikel 25 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, verstosse.
In een enig middel zijn de verzoekende partijen van mening dat de bestreden bepaling in strijd is met, enerzijds, artikel 23 van de Grondwet, en, anderzijds, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met hetzelfde artikel 23 en met artikel 25 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.