Vertaling van "einstweilige aufhebung eingereicht " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

einstweilige Aufhebung der Eintragung
schorsing

befristete einstweilige Aufhebung
tijdelijke schorsing

verwaltungsrechtliche einstweilige Aufhebung
administratieve schorsing

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Aus dieser Bestimmung geht hervor, dass der letzte Tag der für die Einreichung einer Klageschrift auf einstweilige Aufhebung des angefochtenen Gesetzes vorgesehenen Frist der 5. Juli 2017 war und die am 28. August 2017 bei der Post aufgegebene Klageschrift also außerhalb der Frist eingereicht worden ist.
Uit die bepaling volgt dat de laatste dag van de termijn om een verzoekschrift tot schorsing van de bestreden wet in te dienen 5 juli 2017 was en dat het verzoekschrift, dat op 28 augustus 2017 ter post was neergelegd, dus buiten de termijn is ingediend.

« In Abweichung von Artikel 3 sind die Klageschriften auf einstweilige Aufhebung nur zulässig, wenn sie binnen einer Frist von drei Monaten nach der Veröffentlichung des Gesetzes, des Dekrets oder der in Artikel 134 der Verfassung erwähnten Regel eingereicht werden ».
« In afwijking van artikel 3, zijn de verzoekschriften tot schorsing slechts ontvankelijk wanneer zij worden ingediend binnen een termijn van drie maanden na de bekendmaking van de wet, het decreet of de in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel ».

Aufgrund von Artikel 21 Absatz 2 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof ist eine Klage auf einstweilige Aufhebung nur dann zulässig, wenn sie innerhalb einer Frist von drei Monaten nach der Veröffentlichung des Gesetzes, des Dekrets oder der in Artikel 134 der Verfassung erwähnten Regel eingereicht wird.
Krachtens artikel 21, tweede lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof is een vordering tot schorsing slechts ontvankelijk wanneer zij wordt ingediend binnen een termijn van drie maanden na de bekendmaking van de wet, het decreet of de in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel.

Die klagenden Parteien gründen ihre Klage auf einstweilige Aufhebung auf Artikel 20 Nr. 2 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof, der bestimmt: « Unbeschadet des Artikels 16ter des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen und des Artikels 5ter des Sondergesetzes vom 12. Januar 1989 über die Brüsseler Institutionen kann die einstweilige Aufhebung nur beschlossen werden: [...] 2. wenn eine Klage gegen eine Norm eingereicht wird, die mit einer vom Verfassungsgerichtshof bereits für nichtig erklärten Norm identisch oder ihr ähnlich ist und vom selben Gesetzgeber verabschiedet wurde ».
De verzoekende partijen baseren hun vordering tot schorsing op artikel 20, 2°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, dat bepaalt : « Onverminderd artikel 16ter van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en artikel 5ter van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, kan slechts tot schorsing worden besloten : [...] 2° als een beroep is ingesteld tegen een norm die identiek is met of gelijkaardig aan een reeds door het Grondwettelijk Hof vernietigde norm en die door dezelfde wetgever is aangenomen ».

Aufgrund von Artikel 21 Absatz 2 des vorerwähnten Sondergesetzes sind Klagen auf einstweilige Aufhebung einer Gesetzesbestimmung nur zulässig, wenn sie binnen einer Frist von drei Monaten nach deren Veröffentlichung eingereicht werden.
Krachtens artikel 21, tweede lid, van de voormelde bijzondere wet is een vordering tot schorsing van een wettelijke bepaling slechts ontvankelijk wanneer zij wordt ingediend binnen een termijn van drie maanden na de bekendmaking ervan.

Kraft Artikel 21 Absatz 2 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof sind die Klageschriften auf einstweilige Aufhebung nur zulässig, wenn sie binnen einer Frist von drei Monaten nach der Veröffentlichung des Gesetzes, des Dekrets oder der in Artikel 134 der Verfassung erwähnten Regel eingereicht werden.
Krachtens artikel 21, tweede lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, zijn de verzoekschriften tot schorsing slechts ontvankelijk wanneer zij worden ingediend binnen een termijn van drie maanden na de bekendmaking van de wet, het decreet of de in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel.

Aus der in der Klageschrift enthaltenen Darlegung geht hervor, dass beim Hof eine Klage auf einstweilige Aufhebung eingereicht worden ist, welche sich in der Hauptsache auf Artikel 4 des Gesetzes vom 22. Juli 2009 « über die Verpflichtung zur Beimischung von Biokraftstoff in die in den steuerrechtlich freien Verkehr überführten fossilen Kraftstoffe » bezieht, der bestimmt:
Uit de uiteenzetting van het verzoekschrift blijkt dat bij het Hof een vordering tot schorsing is ingediend die in hoofdzaak betrekking heeft op artikel 4 van de wet van 22 juli 2009 « houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen », dat bepaalt :

Im vorliegenden Fall war die für die vorrangigen Schüler bestimmte erste Einschreibungsphase zu dem Zeitpunkt, als die klagenden Parteien ihre Klage auf einstweilige Aufhebung eingereicht haben, gemäss dem neuen Artikel 88 § 4 Absatz 6 des « Aufgabendekrets » bereits abgelaufen.
Te dezen was de voor de prioritaire leerlingen bestemde eerste inschrijvingsfase, op het ogenblik dat de verzoekende partijen hun vordering tot schorsing hebben ingediend, reeds beëindigd, zoals volgt uit het nieuwe artikel 88, § 4, zesde lid, van het « decreet taken ».

Die klagenden Parteien legen ihren Klagen auf einstweilige Aufhebung an erster Stelle Artikel 20 Nr. 2 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 zugrunde, der bestimmt, dass auf einstweilige Aufhebung entschieden werden kann, wenn eine Klage gegen eine Norm eingereicht wird, die identisch ist mit einer schon früher durch den Hof für nichtig erklärten Norm und die durch denselben Gesetzgeber angenommen wurde; die Kläger verweisen auf das Urteil Nr. 52/99 vom 26. Mai 1999 und auf das Urteil Nr. 68/99 vom 17. Juli 1999.
De verzoekende partijen gronden hun vorderingen tot schorsing in de eerste plaats op artikel 20, 2°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, dat bepaalt dat tot schorsing kan worden besloten als een beroep wordt ingesteld tegen een norm die identiek is met een reeds eerder door het Hof vernietigde norm en die door dezelfde wetgever is aangenomen; de verzoekers verwijzen naar het arrest nr. 52/99 van 26 mei 1999 en naar het arrest nr. 68/99 van 17 juli 1999.