Die charakterlichen Eigenschaften des Anwärters werden gegebenenfalls zumindest bewertet: 1. am Ende des Zeitraums der Schulbildung oder der Ausbildung und einmal pro Ausbildungsjahr; 2. am Ende des Zeitraums des Praktikums; 3. am Ende des Evaluierungszeitraums.
De karakteriële hoedanigheden van de kandidaat worden, in voorkomend geval, ten minste beoordeeld : 1° op het einde van de periode van schoolvorming of van opleiding en éénmaal per vormingsjaar; 2° op het einde van de stageperiode; 3° op het einde van de evaluatieperiode.