Vertaling van "einleitung nichtigkeitsklage " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Befassungsbegründung | Begründung für die Einleitung des Verfahrens | Gründe für die Einleitung des Verfahrens
redenen voor verwijzing

Nichtigkeitsklage
beroep tot nietigverklaring

Anfechtungsklage | Nichtigkeitsklage
beroep tot nietigverklaring

EU-Nichtigkeitsklage [ Klage auf Aufhebung einer rechtswidrigen Verwaltungsmaßnahme ]
beroep tot nietigverklaring (EU) [ vordering tot nietigverklaring ]

Einleitung der Klage
inleiden van de vordering

Verhandlungsverfahren mit Bekanntmachung bei Einleitung des Verfahrens
onderhandelingsprocedure met bekendmaking bij de aanvang van de procedure

Meeresverschmutzung [ Ableitung von Schadstoffen ins Meer | Einleitung von Abwasser ins Meer | Verklappung von Schadstoffen ]
vervuiling van de zee [ in zee storten | lozing op zee | verontreiniging van de zee ]

Abfallbeseitigung [ Abfallverbrennung | Ableitung von Abfallstoffen | Einleitung von Abwässern | Entsorgung | Unschädlichmachen von Abfällen ]
afvalverwijdering [ afvalvernietiging | lozing van afval ]

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

In Fällen äußerster Dringlichkeit, die mit der Frist für die Behandlung des Antrags auf die in § 1 erwähnte Aussetzung oder auf die dort erwähnten vorläufigen Maßnahmen unvereinbar sind, können die Aussetzung oder die vorläufigen Maßnahmen, selbst vor Einleitung einer Nichtigkeitsklage, gemäß einem Verfahren angeordnet werden, das von dem Verfahren abweicht, das auf die Aussetzung beziehungsweise die vorläufigen Maßnahmen Anwendung findet, die in § 1 erwähnt sind.
In geval van een uiterst dringende noodzakelijkheid die onverenigbaar is met de behandelingstermijn van de vordering tot schorsing of voorlopige maatregelen bedoeld in paragraaf 1, kunnen de schorsing of voorlopige maatregelen worden bevolen, zelfs voordat een beroep tot nietigverklaring werd ingediend, volgens een procedure die afwijkt van die welke geldt voor de schorsing en de voorlopige maatregelen als bedoeld in paragraaf 1.

Aus diesen Bestimmungen ergibt sich, dass die Einleitung einer Nichtigkeitsklage gegen eine administrative Rechtshandlung vor dem Staatsrat durch die Behörden im Sinne von Artikel 2 des Gesetzes vom 22. Mai 2003 auf der Grundlage von Artikel 2244 Absatz 3 des Zivilgesetzbuches, der durch das Gesetz vom 25. Juli 2008 abgeändert wurde, zur Folge hat, die Verjährung der Schadenersatzforderungen gegen diese Behörden auszusetzen; die Einleitung einer solchen Klage hat jedoch nicht diese Wirkung, wenn sie gegen eine administrative Rechtshandlung einer der Provinzbehörden gerichtet ist, da die Einleitung einer solchen Klage nicht in Artikel 2 des Gesetzes vom 6. Februar 1970 angeführt ist, der nach dem Inkrafttreten des fraglichen Artikels 128 des Gesetzes vom 22. Mai 2003 weiterhin auf die Provinzen Anwendung findet.
Uit die bepalingen vloeit voort dat het instellen, voor de Raad van State, van een beroep tot nietigverklaring van een administratieve rechtshandeling genomen door de overheden bedoeld in artikel 2 van de wet van 22 mei 2003, op grond van artikel 2244, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gewijzigd bij de wet van 25 juli 2008, tot gevolg heeft de verjaring te schorsen ten aanzien van de tegen die overheden gerichte vorderingen tot herstel van schade; het instellen van een dergelijk beroep heeft die uitwerking daarentegen niet wanneer het is gericht tegen een administratieve rechtshandeling genomen door één van de provinciale overheden, daar het instellen van een dergelijk beroep niet is vermeld in artikel 2 van de wet van 6 februari 1970, dat van toepassing is gebleven op de provincies na de inwerkingtreding van het in het geding zijnde artikel 128 van de wet van 22 mei 2003.

Schliesslich können sowohl die Vereinigung, die den Antrag auf Unterschutzstellung eingereicht hat, als auch die Personen, die die Petition unterschrieben haben, die diesem Antrag beigefügt war, eine Nichtigkeitsklage und einen Aussetzungsantrag bei der Verwaltungsstreitsachenabteilung des Staatsrates auf der Grundlage der Artikel 14 § 1 und 17 der koordinierten Gesetze vom 12. Januar 1973 über den Staatsrat gegen den Erlass der Regierung der Region Brüssel-Hauptstadt zur Verweigerung der Einleitung des Verfahrens auf Unterschutzstellung einreichen, vorausgesetzt, sie weisen ein Interesse im Sinne von Artikel 19 Absatz 1 dieser koordinierten Gesetze nach.
Ten slotte kunnen zowel de vereniging die de aanvraag tot bescherming heeft ingediend als de personen die de petitie bij die aanvraag hebben ondertekend, een beroep tot nietigverklaring en een vordering tot schorsing instellen voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, op grond van de artikelen 14, § 1, en 17 van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State, tegen het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot weigering van het instellen van de beschermingsprocedure op voorwaarde dat zij doen blijken van een belang in de zin van artikel 19, eerste lid, van die gecoördineerde wetten.

2. die Klageschriften zur Einleitung einer Nichtigkeitsklage gegen Akte und Verordnungen der verschiedenen Verwaltungsbehörden [.] ».
2° de verzoekschriften die een beroep tot nietigverklaring inleiden tegen de akten en reglementen van de onderscheiden administratieve overheden [.] ».

Im zweiten Nichtigkeitsklagegrund werde angeführt, dass Artikel 20 § 2 des Gesetzes vom 5. Juli 1998 in seiner am Tag der Einleitung der Nichtigkeitsklage geltenden Fassung eine gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstossende Diskriminierung zwischen den Kreditunternehmen, die in Anwendung von Artikel 74 des Gesetzes vom 12. Juni 1991 über den Verbraucherkredit einer Zulassung unterlägen, und den Unternehmen, die dem Recht eines anderen Mitgliedstaates der Europäischen Gemeinschaft unterlägen und aufgrund von Artikel 75bis § 1 Absatz 4 desselben Gesetzes registriert werden müssten, einführe.
In het tweede vernietigingsmiddel wordt aangevoerd dat artikel 20, § 2, van de wet van 5 juli 1998, zoals het van kracht was de dag waarop het verzoekschrift tot vernietiging werd ingediend, een discriminatie creëert die in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, tussen de kredietondernemingen die met toepassing van artikel 74 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet aan erkenning zijn onderworpen, en de ondernemingen die ressorteren onder het recht van een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap en die op grond van artikel 75bis, § 1, vierde lid, van diezelfde wet aan registratie zijn onderworpen.