Der Mitgliedstaat prüft die Zulässigkeit der bei ihm gemäß der Regelung nach Titel II eingegangenen Einsprüche unter Berücksichtigung der Kriterien gemäß Artikel 10 Absatz 1 und der bei ihm gemäß der Regelung nach Titel III eingegangenen Einsprüche unter Berücksichtigung der Kriterien gemäß Artikel 21 Absatz 1.
De lidstaat toetst de ontvankelijkheid van de bezwaarschriften die in het kader van de regeling van titel II of van titel III worden ingediend aan de hand van de in artikel 10, lid 1, respectievelijk artikel 21, lid 1, genoemde criteria.