Aus dem Vorstehenden ergibt sich, dass, wie der vorlegende Richter es beurteilt, die Personen, die sich in einer Situation befinden, die mit derjenigen der beklagten Partei vor dem vorlegenden Richter vergleichbar ist, die durch eine Staatsangehörigkeitserklärung im Jahr 2000 die belgische Staatsangehörigkeit erworben hat und deren Verurteilung vor dem Inkrafttreten von Artikel 23/1 des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit am 14. Dezember 2012 erfolgt ist, nicht Gegenstand des durch Artikel 23/1 § 1 Nr. 1 des Gesetzbuches über die belgische
Staatsangehörigkeit eingeführten Verfahrens, sondern nur des im fraglichen Arti
kel 23 vor ...[+++]gesehenen Verfahrens sein können.Uit het voorgaande vloeit voort dat, zoals de verwijzende rechter oordeelt, de personen die zich in een situatie bevinden die vergelijkbaar is met die van de verwerende partij voor de verwijzende rechter, die de Belgische national
iteit in 2000 heeft verkregen door nationaliteitsverklaring, en wier veroordeling dateert van vóór de inwerkingtreding, op 14 december 2012, van artikel 23/1 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, niet het voorwerp van de bij artikel 23/1, § 1, 1°, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit ingevoerde procedure zouden kunnen uitmaken, maar enkel v
an de in het in het ...[+++]geding zijnde artikel 23 bedoelde procedure.