Die
Frage ist auf eine Prüfung der betreffenden Bestimmung anhand der Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den Artikeln 144 und 145 der Verfassung sowie den Artikeln 6 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention ausgerichtet, « indem diese Bestimmung vorsieht, dass die klagende Partei, die beim Staatsrat Kassationsklage gege
n eine Entscheidung einer Verwaltungsgerichtsbarkeit über subjektive Rechte erhebt, im Falle der verspäteten Einreichung eines Gegenerwiderungsschriftsatzes von Rechts wegen ihr Int
...[+++]eresse am Verfahren verliert, wohingegen die verspätete Einreichung eines Erwiderungsschriftsatzes durch die beklagte Partei nicht mit einer ähnlichen Sanktion bestraft wird ».De vraag noopt tot een toetsing van de in het geding zijnde bepaling aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang met de artikelen 144 en 145 van de Grondwet en de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, « in de mate dat die bepaling stelt dat de verzoekende partij, in een cassatieberoep tegen een beslissing va
n een administratief rechtscollege omtrent subjectieve rechten bij de Raad van State, ingeval van het laattijdig indienen van een memorie van wederantwoord, van rechtswege zijn belang bij de procedure verliest daar waar, anderzijds, het laattijdig indienen van een memorie van a
...[+++]ntwoord door de verwerende partij niet met een gelijkwaardige sanctie bestraft wordt ».