Vertaling van "einer unrechtmässig gezahlten " (Duits → Nederlands) :

« Das Gesetz vom 28. Juni 1966 über die Entschädigung infolge Unternehmensschliessung entlassener Arbeitnehmer, aufgehoben durch das Gesetz vom 26. Juni 2002 über die Unternehmensschliessungen, legt keine Verjährungsfrist für die Rückforderung einer unrechtmässig gezahlten Schliessungsentschädigung fest und verweist nicht auf Artikel 30 des Gesetzes vom 29. Juni 1981 zur Festlegung der allgemeinen Grundsätze der sozialen Sicherheit für Lohnempfänger, der Verjährungsfristen von sechs Monaten, drei Jahren oder fünf Jahren für die Klage auf Rückforderung des unrechtmässig Gezahlten festlegt.
« De wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen, opgeheven bij de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen, voorziet in geen enkele verjaringstermijn voor de terugvordering van een ten onrechte betaalde sluitingsvergoeding en verwijst niet naar artikel 30 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, dat verjaringstermijnen van zes maanden, drie jaar of vijf jaar vaststelt voor de vordering tot terugbetaling van een ten onrechte betaald bedrag.

« Das Gesetz vom 28hhhhqJuni 1966 über die Entschädigung infolge Unternehmensschliessung entlassener Arbeitnehmer, aufgehoben durch das Gesetz vom 26hhhhqJuni 2002 über die Unternehmensschliessungen, legt keine Verjährungsfrist für die Rückforderung einer unrechtmässig gezahlten Schliessungsentschädigung fest und verweist nicht auf Artikel 30 des Gesetzes vom 29hhhhqJuni 1981 zur Festlegung der allgemeinen Grundsätze der sozialen Sicherheit für Lohnempfänger, der Verjährungsfristen von sechs Monaten, drei Jahren oder fünf Jahren für die Klage auf Rückforderung des unrechtmässig Gezahlten festlegt.
« De wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen, opgeheven bij de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen, voorziet in geen enkele verjaringstermijn voor de terugvordering van een ten onrechte betaalde sluitingsvergoeding en verwijst niet naar artikel 30 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, dat verjaringstermijnen van zes maanden, drie jaar of vijf jaar vaststelt voor de vordering tot terugbetaling van een ten onrechte betaald bedrag.

Beinhaltet somit das Gesetz vom 28. Juni 1966 über die Entschädigung infolge Unternehmensschliessung entlassener Arbeitnehmer keine im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung stehende Diskriminierung zwischen Lohnempfängern oder Sozialversicherten, indem es keine Verjährungsfrist für die Rückforderung einer im Falle einer Unternehmensschliessung unrechtmässig gezahlten Kündigungsentschädigung festlegt, während kurze Verjährungsfristen für die Klagen auf Rückforderung unrechtmässig gezahlter Leistungen, wie festgelegt im Gesetz vom 29. Juni 1981, aber auch in den Angelegenheiten der sozialen Sicherheit im weiten Sinne vorgesehen sind?
Bevat de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen bijgevolg geen discriminatie tussen werknemers en sociaal verzekerden die strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij niet voorziet in een verjaringstermijn voor de terugvordering van een ontslagvergoeding die bij de sluiting van een onderneming ten onrechte werd betaald, terwijl in korte verjaringstermijnen is voorzien voor de vorderingen tot terugbetaling van ten onrechte betaalde prestaties, zoals die zijn bepaald door de wet van 29 juni 1981, maar eveneens in de aangelegenheden van sociale zekerheid, opgevat in ruime zin ?

Beinhaltet somit das Gesetz vom 28hhhhqJuni 1966 über die Entschädigung infolge Unternehmensschliessung entlassener Arbeitnehmer keine im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung stehende Diskriminierung zwischen Lohnempfängern oder Sozialversicherten, indem es keine Verjährungsfrist für die Rückforderung einer im Falle einer Unternehmensschliessung unrechtmässig gezahlten Kündigungsentschädigung festlegt, während kurze Verjährungsfristen für die Klagen auf Rückforderung unrechtmässig gezahlter Leistungen, wie festgelegt im Gesetz vom 29hhhhqJuni 1981, aber auch in den Angelegenheiten der sozialen Sicherheit im weiten Sinne vorgesehen sind?
Bevat de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen bijgevolg geen discriminatie tussen werknemers en sociaal verzekerden die strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij niet voorziet in een verjaringstermijn voor de terugvordering van een ontslagvergoeding die bij de sluiting van een onderneming ten onrechte werd betaald, terwijl in korte verjaringstermijnen is voorzien voor de vorderingen tot terugbetaling van ten onrechte betaalde prestaties, zoals die zijn bepaald door de wet van 29 juni 1981, maar eveneens in de aangelegenheden van sociale zekerheid, opgevat in ruime zin ?

« Beinhalten das Sanierungsgesetz vom 22. Januar 1985 zur Festlegung sozialer Bestimmungen und der königliche Erlass vom 2. Januar 1991 über die Bewilligung von Unterbrechungszulagen, indem sie bezüglich der Verjährungsfrist einer Klage auf Rückerstattung der unrechtmässig gezahlten Beträge nicht auf Artikel 7 § 13 des Gesetzeserlasses vom 20. [zu lesen ist: 28.] Dezember 1944 über die soziale Sicherheit der Arbeitnehmer oder auf Artikel 30 des Gesetzes vom 29. Juni 1981 zur Festlegung der allgemeinen Grundsätze der sozialen Sicherheit für Lohnempfänger Bezug nehmen und dabei für diese Klage keine Verjährungsfrist bestimmen, keine gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstossende Diskriminierung unter den Sozialversicherten im Sinne von Artikel 1 des vorgenannten Gesetzes vom 29. Juni 1981, je nachdem, ob sie eine Arbeitslosenunterstützung oder eine Unterbrechungszulage erhalten, wenn sich herausstellt, dass ihnen diese Leistungen unrechtmässig gezahlt wurden und zurückgefordert werden müssen?
« Roepen de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en haar uitvoeringbesluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, doordat zij wat de verjaringstermijn van de rechtsvordering tot terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen betreft niet verwijzen naar artikel 7, § 13, van de besluitwet van 20 [lees : 28] december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders of naar artikel 30 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en daarbij voor die rechtsvordering niet in enige verjaringstermijn voorzien, al dan niet een met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet strijdige discriminatie in het leven tussen de sociaal verzekerden in de zin van artikel 1 van de voormelde wet van 29 juni 1981, naargelang zij werkloosheidsuitkeringen dan wel onderbrekingsuitkeringen genieten, wanneer blijkt dat die uitkeringen hun ten onrechte werden betaald en moeten worden teruggevorderd ?