Neben der angefochtenen Bestimmung hat der Gesetzgeber jedoch auch eine zusätzliche Vertretung in der Nationalen Paritätischen Kommission durch Gewerkschaftsorganisationen vorgesehen, die anerkannt sind « im Sinne des Personalstatuts von HR Rail » « im Verhältnis zur Anzahl beitragszahlender Mitglieder einer jeden dieser Gewerkschaftsorganisationen bei dem Infrastrukturbetreiber, dem Eisenbahnunternehmen und HR Rail zusammen » (Artikel 7 Nr. 11 Buchstabe e) des Gesetzes vom 30. August 2013).
Naast de bestreden bepaling heeft de wetgever evenwel ook voorzien in een aanvullende vertegenwoordiging in de Nationale Paritaire Commissie door vakorganisaties die erkend zijn « in de zin van het statuut van het personeel van HR Rail », « naar evenredigheid van het aantal bijdragende leden van elk van deze syndicale organisaties bij de infrastructuurbeheerder, de spoorwegonderneming en HR Rail samen » (artikel 7, 11°, e), van de wet van 30 augustus 2013).