Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "einer gegen sie erhobenen strafrechtlichen " (Duits → Nederlands) :

E. in der Erwägung, dass nach Artikel 10 der Allgemeinen Erklärung der Menschenrechte „[j]eder [...] bei der Feststellung seiner Rechte und Pflichten sowie bei einer gegen ihn erhobenen strafrechtlichen Beschuldigung in voller Gleichheit Anspruch auf ein gerechtes und öffentliches Verfahren vor einem unabhängigen und unparteiischen Gericht [hat]“,

E. overwegende dat in artikel 10 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens wordt bepaald dat "een ieder, in volle gelijkheid, recht heeft op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging";


E. in der Erwägung, dass nach Artikel 10 der Allgemeinen Erklärung der Menschenrechte „[j]eder [...] bei der Feststellung seiner Rechte und Pflichten sowie bei einer gegen ihn erhobenen strafrechtlichen Beschuldigung in voller Gleichheit Anspruch auf ein gerechtes und öffentliches Verfahren vor einem unabhängigen und unparteiischen Gericht [hat]“,

E. overwegende dat in artikel 10 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens wordt bepaald dat "een ieder, in volle gelijkheid, recht heeft op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging";


Aus der Darlegung des ersten Klagegrunds geht hervor, dass der Gerichtshof zunächst gebeten wird, sich zur Vereinbarkeit von Artikel 20 § 1 des Dekrets vom 22. Dezember 2010 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention zu äussern, insofern die angefochtene Bestimmung dadurch, dass sie es einer mit einer administrativen Geldbusse im Sinne dieser Dekretsbestimmung bestraften Person nicht ermögliche, bei einem ordentlichen Gericht eine Beschwerde gegen die administrative Entscheidung zur Auferlegung dieser Geldbusse einzureichen, dieser Person das Recht entziehe, dass die Stichhaltigkeit einer gegen sie erhobenen strafrechtlichen ...[+++]

Uit de uiteenzetting van het eerste middel blijkt dat het Hof eerst wordt verzocht uitspraak te doen over de bestaanbaarheid van artikel 20, § 1, van het decreet van 22 december 2010 met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de bestreden bepaling, door de persoon die wordt bestraft met een administratieve geldboete waarin is voorzien bij die decreetsbepaling, niet toe te laten bij een rechtbank van de rechterlijke macht een beroep in te stellen tegen de admini ...[+++]


3. fordert die staatlichen Organe Ägyptens auf, unparteiische Gerichte im Sinne von Artikel 10 der Allgemeinen Erklärung der Menschenrechte von 1948 zu garantieren: „Jeder hat bei der Feststellung seiner Rechte und Pflichten sowie bei einer gegen ihn erhobenen strafrechtlichen Beschuldigung in voller Gleichheit Anspruch auf ein gerechtes und öffentliches Verfahren vor einem unabhängigen und unparteiischen Gericht.“;

3. verzoekt de Egyptische autoriteiten te zorgen voor onpartijdige rechterlijke instanties als bedoeld in artikel 10 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948: "Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging";


3. fordert die staatlichen Organe Ägyptens auf, unparteiische Gerichte im Sinne von Artikel 10 der Allgemeinen Erklärung der Menschenrechte von 1948 zu garantieren: „Jeder hat bei der Feststellung seiner Rechte und Pflichten sowie bei einer gegen ihn erhobenen strafrechtlichen Beschuldigung in voller Gleichheit Anspruch auf ein gerechtes und öffentliches Verfahren vor einem unabhängigen und unparteiischen Gericht.“;

3. verzoekt de Egyptische autoriteiten te zorgen voor onpartijdige rechterlijke instanties als bedoeld in artikel 10 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948: „Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging”;


K. in der Erwägung, dass nach Artikel 10 der Allgemeinen Erklärung der Menschenrechte "jeder [...] bei der Feststellung seiner Rechte und Pflichten sowie bei einer gegen ihn erhobenen strafrechtlichen Beschuldigung in voller Gleichheit Anspruch auf ein gerechtes und öffentliches Verfahren vor einem unabhängigen und unparteiischen Gericht" hat,

K. overwegende dat overeenkomstig artikel 10 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens "een ieder, in volle gelijkheid, recht heeft op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging",


2.3. Ohne das der Hof zu prüfen hat, ob Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention auf das in Kapitel II von Titel V des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof vorgesehene Vorverfahren anwendbar ist, stellt er fest, das der von der klagenden Partei dem Hof vorgelegte Streitfall sich weder auf zivilrechtliche Ansprüche und Verpflichtungen, noch auf die Entscheidung über die Stichhaltigkeit einer gegen sie erhobenen strafrechtlichen Anklage bezieht.

2.3. Zonder te moeten nagaan of artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens toepasselijk is op de voorafgaande rechtspleging waarin hoofdstuk II van titel V van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof voorziet, stelt het Hof vast dat het door de verzoekende partij aan het Hof voorgelegde geschil geen betrekking heeft op burgerlijke rechten en verplichtingen noch op het bepalen van de gegrondheid van een tegen haar ingestelde strafvervolging.


2.3. Ohne dass der Hof zu prüfen hat, ob Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention auf das in Kapitel II von Titel V des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof vorgesehene Vorverfahren anwendbar ist, stellt er fest, dass der von der Klägerin dem Hof vorgelegte Streitfall sich weder auf zivilrechtliche Ansprüche und Verpflichtungen, noch auf die Entscheidung über die Stichhaltigkeit einer gegen sie erhobenen strafrechtlichen Anklage bezieht.

2.3. Zonder dat het Hof dient na te gaan of artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens toepasselijk is op de voorafgaande rechtspleging waarin hoofdstuk II van titel V van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof voorziet, stelt het Hof vast dat het door de verzoekster aan het Hof voorgelegde geschil geen betrekking heeft op burgerlijke rechten en verplichtingen noch op het bepalen van de gegrondheid van een tegen haar ingestelde strafvervolging.


2.3. Ohne das der Hof zu prüfen hat, ob Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention auf das in Kapitel II von Titel V des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof vorgesehene Vorverfahren anwendbar ist, stellt er fest, das der vom Kläger dem Hof vorgelegte Streitfall sich weder auf zivilrechtliche Ansprüche und Verpflichtungen, noch auf die Entscheidung über die Stichhaltigkeit einer gegen ihn erhobenen strafrechtlichen Anklage b ...[+++]

2.3. Zonder dat het Hof dient na te gaan of artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens toepasselijk is op de voorafgaande rechtspleging waarin hoofdstuk II van titel V van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof voorziet, stelt het Hof vast dat het door de verzoeker aan het Hof voorgelegde geschil geen betrekking heeft op burgerlijke rechten en verplichtingen noch op het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging.


2.3. Ohne dass der Hof zu prüfen hat, ob Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention auf das in Kapitel II von Titel V des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof vorgesehene Vorverfahren anwendbar ist, stellt er fest, dass der vom Kläger dem Hof vorgelegte Streitfall sich weder auf zivilrechtliche Ansprüche und Verpflichtungen, noch auf die Entscheidung über die Stichhaltigkeit einer gegen ihn erhobenen strafrechtlichen Anklage b ...[+++]

2.3. Zonder dat het Hof dient na te gaan of artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens toepasselijk is op de voorafgaande rechtspleging waarin hoofdstuk II van titel V van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof voorziet, stelt het Hof vast dat het door de verzoeker aan het Hof voorgelegde geschil geen betrekking heeft op burgerlijke rechten en verplichtingen noch op het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging.




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'einer gegen sie erhobenen strafrechtlichen' ->

Date index: 2022-11-17
w