5. Freiheit: das durch ein Land einem anderen Land gewährte Recht oder Privileg im internationalen Linienflugverkehr, Passagiere oder Fracht aus dem Gebiet des ersten Landes in ein Nicht-EU-Land oder in das Gebiet des ersten Landes aus einem Nicht-EU-Land zu befördern.
Vijfde recht van vrijheid: met betrekking tot geregelde internationale luchtvaartdiensten, het recht of voorrecht, verleend door het ene land aan het andere, om op het grondgebied van het eerste land verkeer af te zetten en aan boord te nemen dat afkomstig is uit of als bestemming heeft een niet-EU-land.