3. De lidstaten dra
gen er met passende middelen in het kader van hun wetgeving zorg voor dat onder hun rechtsmacht vallende omroeporganisaties de door deze omroeporganisaties na de datum van bekendmaking
van deze richtlijn verworven exclusieve rechten niet zodanig uitoefenen dat een belangrijk deel van
het publiek in een andere lidstaat evenementen die door
die andere lidstaat ...[+++] zoals aangegeven in de voorgaande leden zijn aangewezen, niet op de kosteloze televisie kan volgen via volledige of gedeeltelijke rechtstreekse verslaggeving dan wel via volledige of gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving, zoals door die andere
lidstaat overeenkomstig lid 1 is vastgesteld.