Vertaling van " politische partei verliert während " (Duits → Nederlands) :

Auch für den Fall, dass eine europäische politische Partei oder eine europäische politische Stiftung diesen Rechtsstatus verliert oder aufgibt, müssen Verfahren festgelegt werden.
Ook dienen de procedures te worden vastgesteld voor gevallen waarin een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting haar Europese rechtsstatus verspeelt, verliest of opgeeft.

1. Eine europäische politische Partei oder eine europäische politische Stiftung verliert ihre europäische Rechtspersönlichkeit mit Inkrafttreten der Entscheidung der Behörde, sie aus dem Register zu löschen, wie sie im Amtsblatt der Europäischen Union veröffentlicht wird .
1. Een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting verliest haar Europese rechtspersoonlijkheid met de inwerkingtreding van het besluit van de Autoriteit tot schrapping ervan uit het register, zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie .

6. Eine europäische politische Stiftung verliert automatisch ihren europäischen Rechtsstatus als solchen, wenn die europäische politische Partei, der sie angeschlossen ist, aus dem Register gelöscht wird.
6. Een Europese politieke stichting verliest automatisch haar status wanneer de Europese politieke partij waarmee de stichting verbonden is, uit het register wordt geschrapt.

Auch für den Fall, dass eine europäische politische Partei oder eine europäische politische Stiftung diesen Rechtsstatus verliert oder aufgibt, müssen unparteiische und transparente Verfahren festgelegt werden.
Ook dienen onpartijdige en transparante procedures te worden vastgesteld voor gevallen waarin een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting haar Europese rechtsstatus verspeelt, verliest of opgeeft.

Art. 6 - Eine politische Partei verliert während des folgenden, durch die Kontrollkommission bestimmten Zeitraums, der nicht unter zwei Monaten und nicht über acht Monaten liegen darf, das Recht auf die durch den Wallonischen Regionalrat eingeführte Zusatzfinanzierung, wenn nachstehende Sachverhalte der politischen Partei zuzuschreiben sind:
Art. 6. Tijdens de daaropvolgende periode die door de controlecommissie wordt bepaald en waarvan de duur niet minder mag bedragen dan twee maanden noch meer dan acht maanden, verliest een politieke partij het recht op aanvullende financiering ingesteld door de Waalse Gewestraad indien die feiten de politieke partij toegerekend kunnen worden :

Art. 7 - Eine politische Partei verliert während des folgenden, durch die Kontrollkommission bestimmten Zeitraums, der nicht unter zwei Monaten und nicht über acht Monaten liegen darf, das Recht auf die durch den Wallonischen Regionalrat eingeführte Zusatzfinanzierung, wenn nachstehende Sachverhalte der politischen Partei zuzuschreiben sind:
Art. 7. Tijdens de daaropvolgende periode die door de controlecommissie wordt bepaald en waarvan de duur niet minder mag bedragen dan twee maanden noch meer dan acht maanden, verliest een politieke partij het recht op aanvullende financiering ingesteld door de Waalse Gewestraad indien die feiten de politieke partij toegerekend kunnen worden :

Die zweite Frage erfordert eine Prüfung des betreffenden Unterschieds anhand der Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den Artikeln 144 und 145 der Verfassung sowie mit den Artikeln 6 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention, « soweit dieser Artikel vorsieht, dass die klagende Partei, die beim Staatsrat Kassationsklage gegen eine richterliche Entscheidung in bezug auf subjektive politische Rechte erhebt, im Falle der verspäteten Einreichung eines Gegenerwiderungsschriftsatzes von Rechts wegen ihr Interesse am Verfahren verliert, während im Gegenteil gemäss Artikel 1094 des Gerichtsgesetzbuches die klagende Partei, die beim Kassationshof Klage gegen eine richterliche Entscheidung in bezug auf subjektive politische Rechte erhebt und verspätet die Möglichkeit, einen Gegenerwiderungsschriftsatz einzureichen, nutzt, nicht mit der Verwirkung der Kassationsklage bestraft wird ».
De tweede vraag vergt een toetsing van het in het geding zijnde onderscheid ten aanzien van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 144 en 145 van de Grondwet en met de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, « in zoverre dat artikel erin voorziet dat de verzoekende partij die bij de Raad van State een voorziening in cassatie instelt tegen een rechterlijke beslissing met betrekking tot subjectieve politieke rechten, van rechtswege, in geval van laattijdige indiening van een memorie van wederantwoord, haar belang bij de rechtspleging verliest, terwijl integendeel, volgens artikel 1094 van het Gerechtelijk Wetboek, de verzoekende partij die voor het Hof van Cassatie een voorziening instelt tegen een rechterlijke beslissing met betrekking tot subjectieve politieke rechten en laattijdig gebruik maakt van de mogelijkheid om een memorie van wederantwoord in te dienen, niet met het verval van de voorziening in cassatie wordt bestraft ».

2. Verstösst Artikel 21 Absatz 2 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, entweder an sich oder in Verbindung mit den Artikeln 144 und 145 der Verfassung sowie mit den Artikeln 6 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention, soweit dieser Artikel vorsieht, dass die klagende Partei, die beim Staatsrat Kassationsklage gegen eine richterliche Entscheidung in bezug auf subjektive politische Rechte erhebt, im Falle der verspäteten Einreichung eines Gegenerwiderungsschriftsatzes von Rechts wegen ihr Interesse am Verfahren verliert, während im Gegenteil gemäss Artikel 1094 des Gerichtsgesetzbuches die klagende Partei, die beim Kassationshof Klage gegen eine richterliche Entscheidung in bezug auf subjektive politische Rechte erhebt und verspätet die Möglichkeit, einen Gegenerwiderungsschriftsatz einzureichen, nutzt, nicht mit der Verwirkung der Kassationsklage bestraft wird?
2. Schendt artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 144 en 145 van de Grondwet en met de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in zoverre dat artikel erin voorziet dat de verzoekende partij die bij de Raad van State een voorziening in cassatie instelt tegen een rechterlijke beslissing met betrekking tot subjectieve politieke rechten, van rechtswege, in geval van laattijdige indiening van een memorie van wederantwoord,

2. Verstösst Artikel 21 Absatz 2 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, entweder an sich oder in Verbindung mit den Artikeln 144 und 145 der Verfassung sowie mit den Artikeln 6 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention, soweit dieser Artikel vorsieht, dass die klagende Partei, die beim Staatsrat Kassationsklage gegen eine richterliche Entscheidung in bezug auf subjektive politische Rechte erhebt, im Falle der verspäteten Einreichung eines Gegenerwiderungsschriftsatzes von Rechts wegen ihr Interesse am Verfahren verliert, während im Gegenteil gemäss Artikel 1094 des Gerichtsgesetzbuches die klagende Partei, die beim Kassationshof Klage gegen eine richterliche Entscheidung in bezug auf subjektive politische Rechte erhebt und verspätet die Möglichkeit, einen Gegenerwiderungsschriftsatz einzureichen, nutzt, nicht mit der Verwirkung der Kassationsklage bestraft wird?
2. Schendt artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 144 en 145 van de Grondwet en met de artikelen 6 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in zoverre dat artikel erin voorziet dat de verzoekende partij die bij de Raad van State een voorziening in cassatie instelt tegen een rechterlijke beslissing met betrekking tot subjectieve politieke rechten, van rechtswege, in geval van laattijdige indiening van een memorie van wederantwoord, haar belang bij de rechtspleging verliest, terwijl integendeel, volgens artikel 1094 van het Gerechtelijk Wetboek, de verzoekende partij die voor het Hof van Cassatie een voorziening instelt tegen een rechterlijke beslissing met betrekking tot subjectieve politieke rechten en laattijdig gebruik maakt van de mogelijkheid om een memorie van wederantwoord in te dienen, niet met het verval van de voorziening in cassatie wordt bestraft ?