(4) Wird eine Behörde gemäß Absatz 2 benannt, so stellen die Mitgliedstaaten sicher, dass die Bediensteten dieser Behörde über angemessene Kenntnisse verfügen oder eine geeignete Schulung erhalten, um ihren Verpflichtungen bei der Anwendung dieser Richtlinie nachkommen zu können.
4. Bij het aanwijzen van een autoriteit overeenkomstig het bepaalde in lid 2 dragen de lidstaten er zorg voor dat het personeel van deze autoriteit over de passende kennis beschikt of de nodige opleiding krijgt om zijn verplichtingen in het kader van de tenuitvoerlegging van deze richtlijn na te komen.