Die Artikel 3 und 4 der Vogelschutzrichtlinie bestimmen, dass die Mitgliedstaaten die erforderlichen Maßnahmen treffen, um für die Vogelarten, auf die besondere Schutzmaßnahmen anzuwenden sind, eine ausreichende Vielfalt und eine ausreichende Flächengröße der Lebensräume zu erhalten oder wieder herzustellen; sie müssen insbesondere die Verschmutzung oder Beeinträchtigung der Lebensräume sowie die Belästigung der Vögel in den besonderen Schutzgebieten zu vermeiden.
De artikelen 3 en 4 van de Vogelrichtlijn bepalen dat de lidstaten alle nodige maatregelen nemen om voor de vogelsoorten waarvoor speciale beschermingsmaatregelen worden getroffen, een voldoende gevarieerdheid van leefgebieden en een voldoende omvang ervan te beschermen, in stand te houden of te herstellen; zij dienen met name vervuiling en verslechtering van de leefgebieden in de speciale beschermingszones te voorkomen, alsmede te verhoeden dat de vogels aldaar worden gestoord.
