Parallel zu den Koexistenz-Maßnahmen sowie um Landwirte, die Nicht-GV-Kulturen anbauen, vor wirtschaftlichen Einbußen infolge zufälliger GVO-Verunreinigungen ihrer Anbauflächen und ihres Saatguts zu schützen, fordert der Verfasser die Kommission darüber hinaus auf, einen Vorschlag auszuarbeiten, in dem – wie in den Schlussfolgerungen des Rates vom 4. Dezember 2008 gefordert – auf dem niedrigsten, für alle Wirtschaftsteilnehmer praktikablen, angemessenen und zweckmäßigen Niveau die Kennzeichnungsschwellen für Spuren von GVO in herkömmlichem Saatgut festgelegt werden.
Om niet-ggo-verbouwers te beschermen tegen economische verliezen als gevolg van onbedoelde aanwezigheid van ggo's op hun akkers en in hun zaden, verzoekt de rapporteur de Commissie om naast de co-existentiemaatregelen een voorstel uit te werken voor technische drempels voor de etikettering van ggo-sporen in conventionele zaden; deze drempels moeten, zoals in de conclusies van de Raad van 4 december 2008 was gevraagd, "worden vastgesteld op de laagste waarden die voor alle economische actoren haalbaar, evenredig en functioneel zijn".
