(3) Finanzierungsvereinbarungen, die im Zusammenhang mit unter diese Verordnung fallenden Tätigkeiten unterzeichnet werden, müssen Klauseln beinhalten, die – im Einklang mit der EFSI-Vereinbarung, der EIB-Politik und den geltenden Rechtsvorschriften – einen Ausschluss von EIB-Finanzierungen und ‑Investitionen und erforderlichenfalls angemessene Rückforderungsmaßnahmen in Fällen von Betrug, Korruption oder sonstigen rechtswidrigen Handlungen gestatten.
3. De ondertekende financieringsovereenkomsten met betrekking tot uit hoofde van deze verordening ondersteunde verrichtingen bevatten clausules die de opschorting van financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB en, indien nodig, passende invorderingsmaatregelen mogelijk maken in gevallen van fraude, corruptie of een andere onwettige activiteit in de zin van de EFSI-overeenkomst, het EIB-beleid en de toepasselijke wettelijke voorschriften.