32. fordert die Mitgliedstaaten auf, eine angemessene Berufsausbildung für jene zu fördern, die ehrenamtlich behinderten Personen helfen, um eine der jeweiligen Form der Behinderung entsprechende spezifische Unterstützung leisten zu können, damit durch die Vereinigungen ehrenamtlicher Helfer und sozialer Kooperativen, die auf dem Gebiet der Union tätig sind, ein hochwertiger Dienst angeboten werden kann;
32. verzoekt de lidstaten te zorgen voor passende beroepsopleiding voor hen die vrijwillig gehandicapten bijstaan, teneinde te voorzien in een specifieke begeleiding welke afgestemd is op de verschillende soorten handicaps en de op het grondgebied van de Unie werkzame vrijwilligersorganisaties en zorgverenigingen in de gelegenheid te stellen kwaliteitszorg te bieden;
