Aus den Vorarbeiten geht hervor, dass der Gesetzgeber vermeiden wollte, dass « einer der Ehepartner nach eigenem Gutdünken den anderen Ehepartner und die Kinder auf die Straße setzen könnte » (ebenda, S. 21).
Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever beoogde te vermijden dat « een der echtgenoten op eigen gezag de andere echtgenoot en de kinderen op straat zou kunnen zetten » (ibid., p. 21).