(2) In einem Rechtsverhältnis zwischen einem Ehegatten und einem Dritten kann sich jedoch keiner der Ehegatten auf das auf den ehelichen Güterstand anzuwendende Recht berufen , wenn der Ehegatte, der in dem Rechtsverhältnis zu dem Dritten steht, und der Dritte ihren gewöhnlichen Aufenthalt in demselben Staat haben, der nicht derjenige Staat ist, dessen Recht auf den ehelichen Güterstand anzuwenden ist.
2. In een rechtsbetrekking tussen een echtgenoot en een derde evenwel kan geen van de echtgenoten zich beroepen op het recht dat op het huwelijksvermogensstelsel van toepassing is, indien de echtgenoot en de derde tussen wie een rechtsbetrekking bestaat hun gewone verblijfplaats in dezelfde staat hebben, en dit niet de staat is waarvan het recht op het huwelijksvermogensstelsel van toepassing is.