13. begrüßt, dass in Artikel 5 Absatz 3 des Vertrags über die Europäische Union (in der durch den Vertrag von Lissabon geänderten Fassung) die Prüfung der Einhaltung des Subsidiaritätsprinzips durch die nationalen Parlamente eingeführt wird; ist der Auffassung, dass eine stärkere Einbeziehung der nationalen Parlamente in den Bereich der Entwicklungszusammenarbeit der EU die gegenseitige Komplementarität zwischen der Union und den Mitgliedstaaten verstärken und die Öffentlichkeit stärker für die Aktivitäten der Union auf diesem Gebiet sensibilisieren wird; unterstreicht die Notwendigkeit, dass sich das Europäische Parlament und die nationalen P
arlamente möglichst effizient darauf vorbereiten ...[+++].
13. verwelkomt de opname in artikel 5, lid 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (zoals gewijzigd door het Verdrag van Lissabon) van controle door de nationale parlementen op de naleving van het subsidiariteitsbeginsel; is van mening dat grotere betrokkenheid van de nationale parlementen op het vlak van ontwikkelingssamenwerking van de EU de wederzijdse complementariteit tussen de Unie en de lidstaten zal vergroten en daarnaast zal leiden tot een groter publiek bewustzijn van de activiteiten van de Unie op dat vlak; benadrukt dat het Europees Parlement en de nationale parlementen dit uiterst efficiënt moeten voorbereiden;