Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
DTV
Durchschnittliche Grenzkosten
Durchschnittliche Lebensdauer
Durchschnittlicher Erzeugerpreis
Durchschnittlicher Preis
Durchschnittlicher Tagesverkehr
Durchschnittlicher täglicher Verkehr
Durchschnittliches Gewicht von Zigaretten berechnen
Durchschnittsgewicht von Zigaretten berechnen
Durchschnittspreis
Erzeugerpreis
LRAIC
Langfristige durchschnittliche zusätzliche Kosten
Langlebigkeit
Lebensdauer
Lebenserwartung
Mittlerer Preis

Traduction de «durchschnittlich 7 prozentpunkten » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous
Die Prozentsätze werden zum nächsten Vielfachen von 0,05 Prozentpunkten aufgerundet.

De percentages worden naar boven afgerond op het kleinste veelvoud van 0,05 procentpunten.


durchschnittliche Grenzkosten | langfristige durchschnittliche zusätzliche Kosten | LRAIC [Abbr.]

gemiddelde incrementele langetermijnkosten | LRAIC [Abbr.]


durchschnittlicher Tagesverkehr | durchschnittlicher täglicher Verkehr | DTV [Abbr.]

gemiddelde etmaalintensiteit | GEI [Abbr.]


Erzeugerpreis [ durchschnittlicher Erzeugerpreis ]

productieprijs [ gemiddelde productieprijs | produktieprijs ]


Lebenserwartung [ durchschnittliche Lebensdauer | Langlebigkeit | Lebensdauer ]

levensverwachting [ gemiddelde levensduur | levensduur ]


Durchschnittliches Gewicht von Zigaretten berechnen | Durchschnittsgewicht von Zigaretten berechnen

gemiddeld gewicht van sigaretten berekenen


Durchschnittspreis [ durchschnittlicher Preis | mittlerer Preis ]

middenprijs
TRADUCTIONS EN CONTEXTE
Die durchschnittliche Sendezeit europäischer Produktionen in den EU-15-Ländern lag 2001 bei 66,95 % und 2002 bei 66,10 %, dies entspricht einem Plus von 5,42 Prozentpunkten in vier Jahren (1999-2002).

De gemiddelde zendtijd voor Europese producties in de EU-15 bedroeg in 2001 66,95% en in 2002 66,10%, een stijging van 5,42 procentpunt over een periode van vier jaar (1999-2002).


Männliche und weibliche Hochschulabsolventen haben noch immer viel bessere Beschäftigungschancen als junge Menschen mit einem anderen Abschluss; das Gefälle bei den Beschäftigungsquoten der 25- bis 64-jährigen männlichen und weiblichen Hochschulabsolventen lag jedoch in den 21 EU-Mitgliedstaaten immer noch bei durchschnittlich 7 Prozentpunkten (OECD insgesamt: 9 Prozentpunkte).

Zowel mannen als vrouwen met een hogeronderwijsgraad hadden een veel grotere kans op werk dan lager opgeleiden, maar de kloof in arbeidsparticipatie tussen mannelijke en vrouwelijke afgestudeerden van het hoger onderwijs in de leeftijdsgroep 25-64 jaar bedroeg gemiddeld in de EU-21 maar liefst 7 procentpunten (9 procentpunten voor de hele OESO).


Seit Veröffentlichung der Strategie der Europäischen Kommission für die Gleichstellung von Frauen und Männern (2010-2015) im Jahr 2010, mit der die Kommission in einem ersten Schritt anregte, gezielte Initiativen zu ergreifen, um das Thema der Unterrepräsentation von Frauen in Entscheidungspositionen anzugehen, ist der Anteil von Frauen in Vorständen und Aufsichtsräten um 4,8 Prozentpunkte gestiegen. Dies ist ein durchschnittlicher Zuwachs von 1,9 Prozentpunkten pro Jahr und somit fast viermal so hoch wie der Zuwachs im Zeitraum 2003-2010 (0,5 Prozentpunkte pro Jahr).

In feite is sinds 2010, toen de Europese Commissie haar Strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (2010-2015) bekendmaakte en voor het eerst gerichte initiatieven in het vooruitzicht stelde om de ondervertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities aan te pakken, het aandeel van vrouwen in raden van bestuur gestegen met 4,8 pp; dat is gemiddeld 1,9 pp per jaar en bijna vier keer sneller dan de vorderingen tussen 2003 en 2010 (0,5 pp/jaar).


Erforderlich wäre also eine jährliche strukturelle Anpassung von durchschnittlich ½ bis ¾ BIP-Prozentpunkten im Zeitraum 2011-2013.

Dit impliceert dat over de periode 2011-2013 een gemiddelde jaarlijkse structurele begrotingsaanpassing van ½ à ¾ procentpunt van het bbp moet worden gerealiseerd.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
E. unter Hinweis darauf, dass die durchschnittliche Wachstumsrate des BIP für den Euroraum im Jahre 2005 1,4 % und im Jahre 2006 etwa 2,6 % betrug und für 2007 mit einem Wert von 2,1 % gerechnet wird; unter Hinweis darauf, dass der Abstand bei der Wachstumsrate 2005 und 2006 etwa 5 Prozentpunkte betrug und für 2007 ein stagnierender Wert von etwa 5 Prozentpunkten prognostiziert wird; in der Erwägung, dass diese Wachstumsraten deutlich niedriger als in anderen Regionen der Welt sind,

E. overwegende dat de gemiddelde groei van het BBP in de eurozone in 2005 1,4% bedroeg, in 2006 rond 2,6% lag en volgens de ramingen in 2007 op 2,1% zal liggen; overwegende dat de spreiding in groeicijfers in 2005 en 2006 rond 5 procentpunten lag en in 2007 volgens de ramingen op dat niveau zal blijven; overwegende dat deze groeicijfers duidelijk lager zijn dan in andere delen van de wereld,


D. unter Hinweis darauf, dass das durchschnittliche Defizit für den Euroraum im Jahre 2005 -2,6 % des BIP und etwa -2,0 % im Jahre 2006 betrug und für 2007 ein Rückgang auf -1,5 % prognostiziert wird; unter Hinweis darauf, dass der Abstand bei der Defizitquote in den Jahren 2005 und 2006 nahe bei 9 Prozentpunkten lag und im Jahre 2007 mit einem Rückgang auf etwa 7 Prozentpunkte gerechnet wird,

D. overwegende dat het gemiddelde begrotingstekort in de eurozone in 2005 - 2,6% van het BBP bedroeg, in 2006 rond - 2% lag en volgens de prognose in 2007 zal afnemen tot - 1,5%; overwegende dat de spreiding in begrotingstekorten in 2005 en 2006 dicht bij 9 procentpunten lag en naar verwachting in 2007 zal dalen tot 7 procentpunten,


- Die durchschnittliche Sendezeit, die sämtliche europäischen Programme aller Mitgliedstaaten der Ausstrahlung europäischer Werke vorbehalten, beträgt 60,68 % im Jahr 1999 und 62,18 % im Jahr 2000, was einer Erhöhung von 1,50 Prozentpunkten während des Berichtszeitraums entspricht.

de gemiddelde zendtijd die de Europese kanalen gezamenlijk in alle lidstaten hebben gereserveerd voor Europese producties, bedroeg 60,68 % in 1999 en 62,18 % in 2000, ofwel een stijging met 1,50 procentpunt gedurende de referentieperiode,


Die Programme ORF 1 und ORF 2, die zusammen einen Zuschauermarktanteil von 57,5 % im Jahr 1999 und von 55,6 % im Jahr 2000 erreichen, haben 1999 und 2000 durchschnittlich 56,6 % bzw. 58,8 % europäische Werke ausgestrahlt, was einer durchschnittlichen Zunahme von 2,2 Prozentpunkten während des Berichtszeitraums entspricht.

De kanalen ORF 1 en ORF 2, die gezamenlijk een marktaandeel van 57,5 % in 1999 en 55,6 % in 2000 bezaten, hebben gemiddeld in 1999 en 2000 respectievelijk 56,6 % en 58,8 % van hun zendtijd voor Europese producties bestemd, d.w.z. een gemiddelde stijging met 2,2 procentpunten gedurende de referentieperiode.


* Die Programme VRT TV1, VRT Canvas/Ketnet, VMM-VTM und VMM-Kanaal 2, die zusammen einen Zuschauermarktanteil von 63,7 % im Jahr 1999 und von 66,1 % im Jahr 2000 erzielen, haben 1999 und 2000 durchschnittlich 51,75 % bzw. 53,25 % europäische Werke ausgestrahlt, was einer durchschnittlichen Zunahme von 1,5 Prozentpunkten während des Berichtszeitraums entspricht.

De kanalen VRT TV1, VRT Canvas/ Ketnet, VMM-VTM, VMM-Kanaal 2, die gezamenlijk een marktaandeel van 63,7 % in 1999 en 66,1 % in 2000 bezaten, hebben gemiddeld in 1999 en 2000 respectievelijk 51,75 % en 53,25 % van hun zendtijd voor Europese producties bestemd, d.w.z. een gemiddelde stijging met 1,5 procentpunt gedurende de referentieperiode.


Die Programme RTBF 1, RTBF 2, RTL-TVi, Club, die zusammen einen Zuschauermarktanteil [20] von 43,4 % im Jahr 1999 und von 44,8 % im Jahr 2000 erzielen, haben 1999 und 2000 durchschnittlich 66,83 % bzw. 67,20 % europäische Werke ausgestrahlt, was einem durchschnittlichen Anstieg von 0,38 Prozentpunkten während des Berichtszeitraums entspricht.

De kanalen RTBF 1 en RTBF 2 RTL-Tvi, Club die gezamenlijk een marktaandeel [20] van 43,4 % in 1999 en 44,8 % in 2000 bezaten, hebben gemiddeld in 1999 en 2000 respectievelijk 66,83 % en 67,20 % van hun zendtijd voor Europese producties bestemd, d.w.z. een gemiddelde stijging met 0,38 procentpunt gedurende de referentieperiode


w