Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "durch klagenden parteien führe " (Duits → Nederlands) :

In der Auslegung der angefochtenen Bestimmung durch die klagenden Parteien führe sie dazu, dass die Besitzer von Nicht-Haushaltsabfällen, die in der Region Brüssel-Hauptstadt einen Händler oder Abfalleinsammler in Anspruch nähmen, verpflichtet seien, dies nachzuweisen, indem sie der Agentur einen schriftlichen Vertrag mit diesem privaten Unternehmen oder ein anderes schriftliches Dokument vorlegten, aus dem hervorgehe, dass der Abfall regelmäßig und systematisch abgeholt werde.

In de lezing die de verzoekende partijen geven aan de bestreden bepaling leidt deze ertoe dat de houders van niet-huishoudelijk afval die in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een beroep doen op een handelaar of afvalinzamelaar ertoe verplicht zijn dit aan te tonen door aan het Agentschap een schriftelijk contract met die particuliere onderneming of een ander schriftelijk document voor te leggen waaruit blijkt dat het afval regelmatig en systematisch wordt opgehaald.


Die klagenden Parteien in der Rechtssache Nr. 6465 führen an, dass der angefochtene Artikel 110 des Gesetzes vom 26. Dezember 2015 gegen die Artikel 12 und 14 der Verfassung und Artikel 7 der Europäischen Menschenrechtskonvention, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, verstoße, weil der angefochtene Artikel undeutlich und unvorhersehbar sei und zu Rechtsunsicherheit führe für diejenigen, auf die die angefochtene Bestimmung Anwendung finde, insbesondere für Ärzte und medizinische Einrichtungen, die ästhetische Behandlungen ausführten.

De verzoekende partijen in de zaak nr. 6465 voeren aan dat het bestreden artikel 110 van de wet van 26 december 2015 de artikelen 12 en 14 van de Grondwet en artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, schendt, omdat het bestreden artikel onduidelijk en onvoorzienbaar zou zijn en rechtsonzekerheid teweeg zou brengen voor diegenen op wie de bestreden bepaling van toepassing is, in het bijzonder voor artsen en medische instellingen die esthet ...[+++]


Insofern durch diese Bestimmung implizit ein Behandlungsunterschied zwischen einerseits den Zusammenarbeitsverbänden, die ein Krankenhaus oder eine Einrichtung in diesem Sinne betreiben, und andererseits den Zusammenarbeitsverbänden, die - ebenso wie die klagenden Parteien - keine Einrichtung dieser Art betreiben, eingeführt wird, könnte sie sich jedoch als diskriminierend erweisen und sich auf diese Weise direkt und nachteilig auf die Situation der klagenden Parteien auswirken.

In zoverre die bepaling impliciet een verschil in behandeling invoert tussen, enerzijds, de samenwerkingsverbanden die een ziekenhuis of een daarin beoogde instelling uitbaten en, anderzijds, de samenwerkingsverbanden die, net zoals de verzoekende partijen, geen inrichting van dat type uitbaten, zou zij evenwel discriminerend kunnen blijken en zodoende de situatie van de verzoekende partijen rechtstreeks en ongunstig kunnen raken.


Aus der Klageschrift geht hervor, dass die klagenden Parteien Artikel 2 des Gesetzes vom 1. April 2016 bemängeln, weil dadurch der Gemeinderat ermächtigt werde, von der Ausnahmeregelung in Bezug auf Öffnungszeiten in den Touristikzentren abzuweichen, und somit nach Auffassung der klagenden Parteien eine verfassungswidrige Ermächtigung der ausführenden Gewalt durch die gesetzgebende Gewalt eingeführt werde.

Uit het verzoekschrift blijkt dat de verzoekende partijen artikel 2 van de wet van 1 april 2016 bekritiseren omdat het de gemeenteraad machtigt af te wijken van de uitzonderingsregeling inzake openingsuren in de toeristische centra, en aldus volgens de verzoekende partijen een ongrondwettige delegatie van de wetgevende aan de uitvoerende macht invoert.


Die klagenden Parteien sind der Auffassung, dass die Verpflichtung, vor jeder Pfändung von Gütern von fremden Mächten die Erlaubnis des Pfändungsrichters zu erhalten, diskriminierend sei, insofern sie nur für die Gläubiger von fremden Mächten gelte, insofern sie dazu führe, dass diese Güter in der Praxis unpfändbar würden, und insofern dadurch der Gläubiger verpflichtet werde, den Nachweis zu erbringen, dass eine der vorerwähnten B ...[+++]

De verzoekende partijen zijn van mening dat de verplichting om vóór elk beslag op eigendommen van buitenlandse mogendheden de toelating van de beslagrechter te verkrijgen discriminerend is in zoverre zij enkel van toepassing is op de schuldeisers van buitenlandse mogendheden, in zoverre zij ertoe leidt dat die eigendommen in de praktijk niet vatbaar voor beslag worden, en in zoverre zij de schuldeiser verplicht om het bewijs te leveren dat een van de voormelde voorwaarden wordt vervuld, hetgeen een omkering van de bewijslast zou uitmaken, en terwijl dat bewijs, in het bijzonder wanneer het het derde geval betreft, onmogelijk te overlegge ...[+++]


[...] Der Gerichtshof ist der Auffassung, dass, obwohl die griechischen Gerichte den deutschen Staat dazu verurteilt haben, den klagenden Parteien einen Schadensersatz zu zahlen, dies nicht notwendigerweise die Verpflichtung für den griechischen Staat mit sich bringt, den klagenden Parteien die Eintreibung ihrer Forderung durch ein Zwangsvollstreckungsverfahren auf griechischem Boden zu garantieren » (EuGHMR, Entscheidung über die Zulässigkeit vom 12. Dezember 2002, Kalogeropoulou u.a. gegen G ...[+++]

[...] Het Hof [is] van oordeel dat, hoewel de Griekse rechtbanken de Duitse Staat hebben veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan de verzoekende partijen, zulks voor de Griekse Staat niet noodzakelijkerwijs de verplichting met zich meebrengt om de verzoekende partijen de invordering van hun schuldvordering te waarborgen via een procedure van gedwongen tenuitvoerlegging op het Griekse grondgebied » (EHRM, ontvankelijkheidsbeslissing van 12 december 2002, Kalogeropoulou e.a. t. Griekenland en Duitsland; zie eveneens EHRM, grote kamer, 21 november 2001, Al-Adsani t. Verenigd Koninkrijk; 21 november 2001, Fogarty t. Verenig ...[+++]


Die klagenden Parteien bemängeln als solchen nicht den neuen Auftrag, der durch den angefochtenen Artikel 20 der Agentur in Bezug auf das Einsammeln von Nicht-Haushaltsabfällen erteilt wurde, und ebenfalls nicht die Modalitäten bezüglich des schriftlichen Nachweises, die in Artikel 23 § 4 der Ordonnanz vom 14. Juni 2012 in der durch den angefochtenen Artikel 21 abgeänderten Fassung präzisiert werden.

De verzoekende partijen bekritiseren als dusdanig niet de nieuwe opdracht die bij het bestreden artikel 20 aan het Agentschap is toegekend met betrekking tot de inzameling van niet-huishoudelijk afval, noch de modaliteiten inzake schriftelijk bewijs die worden gepreciseerd in artikel 23, § 4, van de ordonnantie van 14 juni 2012, zoals gewijzigd bij het bestreden artikel 21.


Der Ministerrat führt an, dass die klagenden Parteien und die intervenierenden Parteien nicht das rechtlich erforderliche Interesse nachwiesen, da sie durch die angefochtenen Bestimmungen nicht nachteilig betroffen sein könnten.

De Ministerraad voert aan dat de verzoekende partijen en de tussenkomende partijen niet doen blijken van het rechtens vereiste belang nu zij niet ongunstig worden geraakt door de bestreden bepalingen.


Es ist in diesem Fall nicht notwendig, das Interesse der zweiten, dritten und vierten klagenden Parteien zu prüfen, da das Interesse der ersten klagenden Partei weder angefochten wird, noch anfechtbar ist, umso mehr, als sie ebenfalls Partei in der Rechtssache ist, in der der Staatsrat durch seinen Entscheid Nr. 228. 690 vom 7. Oktober 2014 dem Gerichtshof eine Vorabentscheidungsfrage zu Artikel 4.8.21 des Flämischen Raumordnungskodex gestellt hat.

Het is te dezen niet nodig het belang van de tweede, derde en vierde verzoekende partijen te onderzoeken, nu het belang van de eerste verzoekende partij niet wordt betwist, noch betwistbaar is, temeer daar zij eveneens partij is in de zaak waarin de Raad van State bij zijn arrest nr. 228.690 van 7 oktober 2014 aan het Hof een prejudiciële vraag heeft gesteld over artikel 4.8.21 van de VCRO.


Nach Darlegung der Flämischen Regierung, die hierin durch die intervenierenden Parteien unterstützt wird, beruhe der Standpunkt der klagenden Parteien auf einer falschen Auslegung der angefochtenen Bestimmung, die in Verbindung mit den Artikeln 4.8.11 § 1 und 4.7.23 des Flämischen Raumordnungskodex zu betrachten sei.

Volgens de Vlaamse Regering, hierin gevolgd door de tussenkomende partijen, zou de stelling van de verzoekende partijen berusten op een verkeerde lezing van de bestreden bepaling, die in samenhang moet worden gelezen met de artikelen 4.8.11, § 1, en 4.7.23 van de VCRO.




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'durch klagenden parteien führe' ->

Date index: 2021-01-18
w