Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "durch jugendgericht lüttich gestellte präjudizielle " (Duits → Nederlands) :

In Sachen: Vorabscheidungsfrage in Bezug auf das Fehlen einer Gesetzesbestimmung, die zur Ermittlung des Ranges der Kinder die Berücksichtigung der Last ermöglichen würde, welche tatsächlich von jedem der Elternteile zur Unterbringung und Erziehung ihrer Kinder aus einer früheren Ehe getragen wird, wenn diese Kinder gleichermaßen durch die Eltern untergebracht werden, so wie es sich aus dem Entscheid Nr. 23/2008 des Gerichtshofes ergibt, gestellt vom Arbeitsgericht Lüttich, Abteilung Lüttich.

In zake : de prejudiciële vraag betreffende het ontbreken van een wetgevende bepaling die toelaat, voor het bepalen van de rang van kinderen, de last in aanmerking te nemen die daadwerkelijk door elk van de ouders wordt gedragen voor de huisvesting en de opvoeding van hun kinderen uit een vorig huwelijk, wanneer die kinderen op een gelijkmatig verdeelde wijze door de ouders worden gehuisvest, zoals zulks voortvloeit uit het arrest nr. 23/2008 van het Hof, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik.


In Sachen: Vorabentscheidungsfrage in Bezug auf Artikel 21 § 3 des Gesetzes vom 13. Juni 1966 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen für Arbeiter, Angestellte, unter belgischer Flagge fahrende Seeleute, Bergarbeiter und freiwillig Versicherte, vor seiner Abänderung durch das Gesetz vom 27. Dezember 2005, gestellt vom Arbeitsgerichtshof Lüttich, Abteilung Lüttich.

In zake : de prejudiciële vraag over artikel 21, § 3, van de wet van 13 juni 1966 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden, vóór de wijziging ervan bij de wet van 27 december 2005, gesteld door het Arbeidshof te Luik, afdeling Luik.


In Sachen: Vorabentscheidungsfrage in Bezug auf Artikel 335 § 3 des Zivilgesetzbuches, in dessen Fassung vor seiner Ersetzung durch Artikel 2 des Gesetzes vom 8. Mai 2014 zur Abänderung des Zivilgesetzbuches im Hinblick auf die Gleichstellung von Mann und Frau bei der Weise der Namensübertragung auf das Kind und den Adoptierten, gestellt vom Gericht erster Instanz Lüttich, Abteilung Lüttich.

In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 335, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat artikel luidde vóór de vervanging ervan bij artikel 2 van de wet van 8 mei 2014 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de invoering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bij de wijze van naamoverdracht aan het kind en aan de geadopteerde, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik.


In Sachen: Vorabentscheidungsfrage in Bezug auf die Artikel 572bis Nr. 7 und 591 Nr. 14 des Gerichtsgesetzbuches, abgeändert durch das Gesetz vom 30. Juli 2013 zur Schaffung eines Familien- und Jugendgerichts, gestellt vom Friedensrichter in Lüttich I.

In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 572bis, 7°, en 591, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij de wet van 30 juli 2013 betreffende de invoering van een familie- en jeugdrechtbank, gesteld door de Vrederechter van Luik I.


In Sachen: Vorabentscheidungsfrage in Bezug auf Artikel 335 § 1 des Zivilgesetzbuches, ersetzt durch Artikel 2 des Gesetzes vom 8. Mai 2014 zur Abänderung des Zivilgesetzbuches im Hinblick auf die Gleichstellung von Mann und Frau bei der Weise der Namensübertragung auf das Kind und den Adoptierten, gestellt vom Gericht erster Instanz Lüttich, Abteilung Lüttich.

In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 335, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, zoals vervangen bij artikel 2 van de wet van 8 mei 2014 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de invoering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bij de wijze van naamsoverdracht aan het kind en aan de geadopteerde, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik.


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Entscheid vom 17. Juni 2016 in Sachen Ahamed Tanvir gegen das Öffentliche Sozialhilfezentrum Lüttich, dessen Ausfertigung am 27. Juni 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Arbeitsgerichtshof Lüttich, Abteilung Lüttich, folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: « 1.

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 17 juni 2016 in zake Ahamed Tanvir tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Luik, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 juni 2016, heeft het Arbeidshof te Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1.


Moerman, E. Derycke, P. Nihoul und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 3. September 2015 in Sachen Dimitry Moedaert und Vinciane Schoonbroodt gegen den belgischen Staat, dessen Ausfertigung am 17. September 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Lüttich, Abteilung Lüttich, eine Vorabentscheidungsfrage gestellt, die durch Anordnung ...[+++]

Moerman, E. Derycke, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 3 september 2015 in zake Dimitry Moedaert en Vinciane Schoonbroodt tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 september 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik, een prejudiciële vraag gesteld die bij beschikking van het ...[+++]


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 12. Mai 2016 in Sachen Fernando Santin y Ogueta gegen den belgischen Staat, dessen Ausfertigung am 17. Mai 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Lüttich, Abteilung Lüttich, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 132bis des Einkommensteuergesetzbuches, ein ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 12 mei 2016 in zake Fernando Santin y Ogueta tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 mei 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 132bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, zoals ingevoegd bij de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), die de wet van 4 mei 1999 houdende fiscale en andere bepalingen wijzigt, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het een verschil in behandeling in ...[+++]


H. und S. B., dessen Ausfertigung am 4. April 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat des Gerichts erster Instanz Lüttich, Abteilung Lüttich, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 335 § 3 des Zivilgesetzbuches in der Fassung vor seiner Abänderung durch das Gesetz vom 8. Mai 2014 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er eine Diskriminierung einführt zwischen dem minderjährigen ...[+++]

H. en S. B., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 april 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 335, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, zoals het is opgesteld vóór de wijziging ervan bij de wet van 8 mei 2014, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een discriminatie invoert tussen het minderjarig kind wiens afstamming van vaderszijde komt vast te staan na de afstamming van moederszijde en dat, na het optreden van zijn ouders, de naam van zijn vader zal kunnen dragen middels een verklaring aan de ambtenaar van de burge ...[+++]


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 8. Januar 2016 in Sachen B.L. gegen S.H., dessen Ausfertigung am 21. Januar 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Lüttich, Abteilung Lüttich, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 335 § 1 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 8 januari 2016 in zake B.L. tegen S.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 januari 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 335, § 1, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, en in het bijzonder artikel 10, derde lid, en artikel 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, - in zoverre het niet toestaat dat het kind de naam van de moed ...[+++]


w