Insofern angeführt wird, dass ein belgischer Zusammenführender nachteiliger behandelt werde als ein Zusammenführender, der Staatsangehöriger eines anderen Mitgliedstaates der Europäischen Union oder eines Drittstaates sei, fällt dieser Behandlungsunterschied nicht in die Anwendung von Artikel 191 der Verfassung, da der in dieser Bestimmung vorgesehene Schutz nur den Ausländern zugute kommt und nicht den Belgiern.
In zoverre wordt aangevoerd dat de Belgische gezinshereniger ongunstiger zou worden behandeld dan de gezinshereniger die onderdaan is van een andere lidstaat van de Europese Unie of van een derde Staat, valt dat onderscheid in behandeling niet onder de toepassing van artikel 191 van de Grondwet, nu de bescherming beoogd door die bepaling alleen ten goede komt aan de vreemdelingen en niet aan de Belgen.