Die dritte Bemerkung bezieht sich auf die geäußerte Vorstellung, dass ein europäischer und ein nationaler Abgeordneter eine einheitliche Vergütung erhalten müssten.
De derde opmerking, mijnheer de Voorzitter, heeft betrekking op het idee dat er homogeniteit dient te bestaan tussen het salaris van de Europese afgevaardigden en dat van de nationale afgevaardigden.