Jeder Mitgliedstaat kann für Beförderungen im Straßenverkehr, die vollständig auf seinem Hoheitsgebiet erfolgen und von dort zugelassenen Fahrzeugen durchgeführt werden, längere Mindestunterbrechungen und Ruhezeiten oder niedrigere Höchstlenkzeiten als die in Artikel 6 bis 9 vorgesehenen festlegen.
Elke lidstaat kan langere minimumonderbrekingen en -rusttijden of kortere maximumrijtijden opleggen voor vervoer over de weg dat geheel binnen de grenzen van de lidstaat waar het voertuig is geregistreerd plaatsvindt, dan die welke zijn vastgelegd in de artikelen 6 tot en met 9.