Der Anlagenbetreiber berücksichtigt mindestens die folgenden potenziellen CO-Emissionsquellen: Kalzinierung von Kalkstein, Dolomit oder Magnesit in den Rohstoffen; konventionelle fossile Ofenbrennstoffe; alternative fossile Ofenbrennstoffe und Rohstoffe; Ofenbrennstoffe mit biogenem Anteil (Biomasse-Abfälle) und andere Brennstoffe.
De exploitant rekent ten minste de volgende potentiële bronnen van CO-uitstoot mee: branden van kalksteen, dolomiet of magnesiet in de grondstoffen; conventionele brandstoffen voor ovens; alternatieve brandstoffen en grondstoffen voor ovens op fossiele basis; biomassabrandstoffen voor kalkovens (biomassa-afval) en andere brandstoffen.