(3) Die zuständigen Behörden des Mitgliedstaats, in dem der Absender der verbrauchsteuerpflichtigen Waren niedergelassen ist, können im Zuge der Amtshilfe das in Absatz 2 genannte Dokument verwenden, wenn der Absender die Ausfertigung 3 des BVD oder des VBVD nicht erhalten und alle anderen ihm zur Verfügung stehenden Mittel ausgeschöpft hat, um den Nachweis für eine ordnungsgemäße Beförderung der Waren zu erhalten.
3. De bevoegde autoriteit van een lidstaat waarin een afzender van accijnsgoederen is gevestigd kan, met gebruikmaking van het in lid 2 bedoelde document, bijstand verlenen wanneer deze afzender exemplaar 3 van het AGD of VGD niet ontvangt en wanneer de betrokken afzender al het mogelijke heeft gedaan om bewijs te verkrijgen dat de goederenbeweging op regelmatige wijze werd gezuiverd.