Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «dieses ehemannes anzufechten » (Allemand → Néerlandais) :

« Verstößt Artikel 318 § 2 Absatz 2 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10, 11 und 22 der Verfassung und die Artikel 8 und 14 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, insofern diese Bestimmung es den Verwandten eines Ehemannes unmöglich macht, die rechtliche Abstammung eines Kindes dieses Ehemannes anzufechten, in Anbetracht des Ablaufs der Ausschlussfrist von einem Jahr nach seinem Tod oder von einem Jahr nach der Geburt, während die Ausschlussfrist von einem Jahr für den Ehemann erst nach der Entdeckung der Tatsache, dass er nicht der Vater des Kindes ist, einsetzt, wobei

« Schendt artikel 318 § 2 2de lid van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet en de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre die bepaling het de bloedverwanten van een echtgenoot onmogelijk maakt om op te komen tegen de juridische afstamming van een kind van deze echtgenoot, gelet op het verstrijken van de vervaltermijn van één jaar na zijn overlijden of één jaar na de geboorte, daar waar de vervaltermijn van één jaar in hoofde van de echtg ...[+++]


Verstößt Artikel 318 § 2 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10, 11 und 22 der Verfassung und die Artikel 8 und 14 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, insofern diese Bestimmung es der Mutter unmöglich macht, angesichts des Ablaufs der Ausschlussfrist von einem Jahr nach der Geburt, die rechtliche Abstammung ihres Kindes hinsichtlich ihres Ehemannes anzufechten, und zwar ohne dass irgendein konkretes und tatsächliches Interesse eine solche Einmischung rechtfertigen kann, da

Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet en de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre die bepaling het de moeder onmogelijk maakt, gelet op het verstrijken van de vervaltermijn van één jaar sinds de geboorte, om op te komen tegen de juridische afstamming van haar kind ten aanzien van haar echtgenoot en dit zonder dat enig concreet en daadwerkelijk belang een dergelijke inmenging kan verantwoorden nu :


In der dem Gerichtshof zur Prüfung unterbreiteten und in B.2 präzisierten Hypothese von Kindern, die vor dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 1. Juli 2006 geboren sind, und der Entdeckung der biologischen Vaterschaft eines Dritten mehr als ein Jahr nach dem Inkrafttreten dieses Gesetzes, hat der Ehemann das Recht, seine Vaterschaft aufgrund der in Artikel 25 § 4 des Gesetzes vom 1. Juli 2006 vorgesehenen Übergangsbestimmung anzufechten, und hat der Mann, der die Vaterschaft für sich in Anspruch nimmt, ebenfalls das Recht, die Vaters ...[+++]

In de aan de toetsing van het Hof voorgelegde hypothese, zoals gepreciseerd in B.2, van kinderen die zijn geboren vóór de inwerkingtreding van de wet van 1 juli 2006 en van de ontdekking, meer dan één jaar na de inwerkingtreding van die wet, van het biologische vaderschap van een derde, heeft de echtgenoot het recht zijn vaderschap te betwisten op grond van de overgangsbepaling waarin artikel 25, § 4, van de wet van 1 juli 2006 voorziet, en heeft de man die het vaderschap opeist, eveneens het recht het vaderschap van de echtgenoot te betwisten, niet op grond van de in artikel 25, § 1, van die wet opgenomen overgangsbepaling, maar door de ...[+++]


Indem der Gesetzgeber es einem Kind, das vor dem Inkrafttreten der Gesetze vom 1. Juli 2006 und vom 27. Dezember 2006 geboren ist und dessen Recht auf Vaterschaftsanfechtung zum Zeitpunkt des Inkrafttretens dieser Gesetze verjährt ist, nicht ermöglicht, eine Vaterschaftsanfechtungsklage einzureichen, wenn es nach dem Inkrafttreten dieser Gesetze entdeckt, dass der Ehemann seiner Mutter nicht sein Vater ist, während dieser Ehemann in diesem Fall das Recht hat, seine Vaterschaft aufgrund der in Artikel 25 § 4 des Gesetzes vom 1. Juli 2006 aufgenommenen Übergangsbestimmung anzufechten, und während der Mann, der die Vaterschaft für sich in A ...[+++]

Door het een kind dat vóór de inwerkingtreding van de wetten van 1 juli 2006 en van 27 december 2006 geboren is en wiens recht om het vaderschap te betwisten is verjaard op het ogenblik van de inwerkingtreding van die wetten, niet mogelijk te maken een vordering tot betwisting van het vaderschap in te stellen wanneer het na de inwerkingtreding van die wetten ontdekt dat de echtgenoot van zijn moeder niet zijn vader is, terwijl die echtgenoot in dat geval het recht heeft zijn vaderschap te betwisten op grond van de in artikel 25, § 4, van de wet van 1 juli 2006 opgenomen overgangsbepaling, en terwijl de man die het vaderschap opeist evene ...[+++]


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfragen und Verfahren In seinem Urteil vom 27. November 2014 in Sachen Delphine Boël gegen Jacques Boël und S.M. König Albert II. , in Anwesenheit von Sybille de Selys Longchamps, dessen Ausfertigung am 17. Dezember 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das französischsprachige Gericht erster Instanz Brüssel folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: 1. « Verstößt Artikel 318 § 2 des Zivilgesetzbuches gegen Artikel 22 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 27 november 2014 in zake Delphine Boël tegen Jacques Boël en Z.M. Koning Albert II, in aanwezigheid van Sybille de Selys Longchamps, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 december 2014, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek artikel 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdra ...[+++]


Verstösst Artikel 318 § 2 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10, 11 und 22 der Verfassung und die Artikel 8 und 14 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, insofern diese Bestimmung es der Mutter unmöglich macht, angesichts des Ablaufs der Ausschlussfrist von einem Jahr nach der Geburt, die rechtliche Abstammung ihres Kindes hinsichtlich ihres Ehemannes anzufechten, und zwar ohne dass irgendein konkretes und tatsächliches Interesse eine solche Einmischung rechtfertigen kann, da

Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet en de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre die bepaling het de moeder onmogelijk maakt, gelet op het verstrijken van de vervaltermijn van één jaar sinds de geboorte, om op te komen tegen de juridische afstamming van haar kind ten aanzien van haar echtgenoot en dit zonder dat enig concreet en daadwerkelijk belang een dergelijke inmenging kan verantwoorden nu :


Die zweite Frage betrifft im Wesentlichen die Vereinbarkeit der fraglichen Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 22 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem die Mutter nach Ablauf der Frist, innerhalb deren eine Klage auf Anfechtung der Vaterschaft einzureichen sei, sich in der Unmöglichkeit befinde, die gesetzliche Abstammung ihres Kindes ihrem Ehemann gegenüber anzufechten, und zwar auch in Situationen, in denen diese Unmöglichkeit für die Mutter keinem ko ...[+++]

De tweede vraag betreft in essentie de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat de moeder na het verstrijken van de termijn binnen welke een vordering tot betwisting van het vaderschap moet worden ingediend, in de onmogelijkheid verkeert om de wettelijke afstamming van haar kind ten aanzien van haar echtgenoot te betwisten, ook in situaties waarin die onmogelijkheid voor de moeder geen enkel concreet en daadwerkelijk belang ...[+++]


w