Die klagenden Parteien sind der Auffassung, dass der Standpunkt des Ministerrates, wonach der Gesetzgeber nicht verpflichtet werden könne, die geringsten Einzelheiten der von ihm angenommenen Gesetzgebung vorzusehen, durch die königlichen Erlasse vom 3. Mai 1999
widerlegt werde, da diese den « Arbeitgebern » eine Freistellung von den Arbeitgeberbeiträgen und eine Wiedereingliederungszulage gewährten
und sehr genau den Begriff des Arbeitgebers sowie die Kriterien, auf die sich der Minister für Besch
äftigung und Arbeit ...[+++]stützen müsse, festlegten.De verzoekende partijen zijn van mening dat de opvatting van de Ministerraad volgens welke de wetgever niet in de kleinste details van de door hem aangenomen wetgevingen kan voorzien, wordt tegengesproken door de koninklijke besluiten van 3 mei 1999 die aan de « werkgevers » een vrijstelling van werkgeversbijdragen en een herinschakelingsbijdrage toekennen en het begrip werkgever en de criteria waarop de Minister van Tewerkstelling en Arbeid zich moet baseren, zeer precies definiëren.