(1) Mitgliedstaaten, die der ICAO vor dem Inkrafttreten dieser Verordnung einen wesentlichen Unterschied im Sinne von Artikel 38 des Abkommens von Chicago mitgeteilt haben, dürfen ihre nationalen Bestimmungen zu den in Anhang XI dieser Verordnung festgelegten Gegenständen spätestens bis zum 30. Juni 2014 aufrecht erhalten.
1. Lidstaten die vóór de inwerkingtreding van deze verordening de ICAO in kennis hebben gesteld van een afwijking overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag van Chicago, mogen hun nationale bepalingen inzake de in bijlage XI bij deze verordening genoemde onderwerpen behouden tot uiterlijk 30 juni 2014.