Zwar hat der Gesetzgeber während der durch die Gesetze vom 15. und 23. März 1999 eingeführten Reform einen doppelten Rechtszug zugunsten des Steuerpflichtigen vorgesehen, aber die Tatsache, dass er dieser Regel den Vorzug gegenüber der früheren gab, weist keineswegs nach, dass die früheren Bestimmungen, die auf die anhängigen Streitfälle anwendbar bleiben, unvereinbar wären mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung.
Weliswaar heeft de wetgever, tijdens de hervorming ingevoerd bij de wetten van 15 en 23 maart 1999, ten voordele van de belastingschuldige in een dubbele aanleg voorzien maar het feit dat hij die regel verkieslijk achtte boven de vroegere, toont geenszins aan dat de vroegere bepalingen die voor de hangende geschillen van toepassing blijven, strijdig zouden zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.