Vertaling van "dieser betrag würde aber " (Duits → Nederlands) :

Dieser Betrag würde aber bei einem bestimmten Prozentsatz des angestrebten Gesamtwerts des Darlehensportfolios gedeckelt werden, das von dem Finanzinstitut erstellt wird. Dieser Betrag würde bei einem bestimmten Prozentsatz des angestrebten Portfolios an Energieeffizienzdarlehen gedeckelt werden, der von dem Risikoprofil der anvisierten Endempfänger und der vereinbarten Risikoteilungsoption abhängt.
Dit bedrag zou worden beperkt tot een bepaald percentage van de totale beoogde EE-leningenportefeuille, afhankelijk van het risicoprofiel van de beoogde eindbegunstigden en de overeengekomen risicodelingsoptie.

[17] Dieser Betrag wurde anhand des Euro-Referenzwechselkurses der Europäischen Zentralbank vom 22. November 2013 in Euro umgerechnet [http ...]
[17] Dit bedrag is omgerekend naar euro volgens de referentiewisselkoers voor de euro van de Europese Centrale Bank op 22 november 2013: [http ...]

Dieser Betrag wurde dann um 18,25 Mio. EUR, dem Übertrag aus der Linie B7-020A, angehoben.
Dit is toen verhoogd met 18,25 miljoen euro, welk bedrag was overgeheveld vanaf begrotingslijn B7-020A.

Dieser Betrag wurde dann um 41 243 301 EUR, dem Übertrag aus dem Haushalt 2000, und um 7 392 169 EUR, einer Übertragung aus der Haushaltslinie B7-020A, angehoben.
Dit is toen verhoogd met EUR 41 243 301, welk bedrag was overgeheveld uit de begroting voor 2000, en met EUR 7 392 169 vanuit begrotingslijn B7-020A.

Dieser Betrag wurde anschließend in die Finanziellen Vorausschauen 2000-2006 aufgenommen, die der Interinstitutionellen Vereinbarung vom 6. Mai 1999 über die Haushaltsdisziplin als Anhang beigefügt sind.
Dit bedrag is vervolgens opgenomen in de financiële vooruitzichten voor 2000-2006 in de bijlage bij het Interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 inzake begrotingsdiscipline.

Dieser Betrag wurde um 2 Mrd. EUR erhöht .
Dit bedrag werd verhoogd met 2 000 miljoen EUR .

Art. 4 - Die Verpflichtungsermächtigungen, die vom Rat der Deutschsprachigen Gemeinschaft in Artikel 10 des Dekretes vom 23. November 2000 zur Festlegung des allgemeinen Ausgabenhaushaltsplanes der Deutschsprachigen Gemeinschaft für das Haushaltsjahr 2001 für die Verpflichtungen 2001 des Fonds zur Förderung des Tourismus verabschiedet wurden, beliefen sich auf 15 000 000 F. Dieser Betrag wurde in Artikel 5 des Dekretes vom 19. November 2001 zur zweiten Anpassung des allgemeinen Ausgabenhaushaltsplanes der Deutschsprachigen Gemeinschaft für das Haushaltsjahr 2001 auf 25 000 000 F angehoben.
Art. 4. De vastleggingskredieten die voor de verplichtingen van het Fonds voor de bevordering van het toerisme m.b.t. het jaar 2001 door de Raad van de Duitstalige Gemeenschap aangenomen werden in artikel 10 van het decreet van 23 november 2000 houdende vastlegging van de algemene uitgavenbegroting van de Duitstalige Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001 beliepen 15.000.000 F. Dit bedrag werd tot 25.000.000 F verhoogd in artikel 5 van het decreet van 19 november 2001 houdende de tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Duitstalige Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001.

So wie die klagenden Parteien hervorheben, ist es zwar richtig, dass die angefochtene Bestimmung, indem sie im ersten Absatz den Einrichtungen der Klassen I und II die beanstandete Verpflichtung auferlegt und die Nichteinhaltung dieser Verpflichtung im sechsten Absatz sanktioniert mit « Einziehung der Genehmigung der Klasse II oder III », eine Inkohärenz enthält, die schon im Wortlaut des Abänderungsantrags deutlich wurde, der dieser Bestimmung zugrunde lag (Parl. Dok., Kammer, 1998-1999, Nr. 1795/7, S. 5) und der wahrscheinlich aus einem materiellen Fehler hervorgeht (dieser Irrtum wurde korrigiert als « Textkorrektur » durch den Senatsausschuss, der den Entwurf nach der Kammer untersuchte) (Parl. Dok., Senat, 1998-1999, Nr. 1-419/23, SS. 17 und 19); dieser Irrtum wurde aber nicht im Text selber des Entwurfs korrigiert, der durch diesen Ausschuss angenommen wurde (ebenda, Nr. 1-419/23, S. 23)).
Zoals de verzoekende partijen opmerken, is het weliswaar juist dat de aangevochten bepaling, door in het eerste lid aan de inrichtingen van klasse I en klasse II de betwiste verplichting op te leggen en die in het zesde lid te sanctioneren door « de vergunning klasse II of klasse III in te trekken », een incoherentie bevat die reeds tot uiting kwam in de tekst van het amendement waaruit die bepaling is ontstaan (Parl. St., Kamer, 1998-1999, nr. 1795/7, p. 5) en die waarschijnlijk voortvloeit uit een materiële fout (die vergissing werd gecorrigeerd als « tekstcorrectie » door de Senaatscommissie die het ontwerp onderzocht na de Kamer) (Parl. St., Senaat, 1998-1999, nr. 1-419/23, pp. 17 en 19) maar de vergissing werd niet gecorrigeerd in de tekst zelf van het ontwerp dat door die commissie werd aangenomen (idem, nr. 1-419/23, p. 23)).