Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "dieser bestimmung eingeführte vermutung umgekehrt " (Duits → Nederlands) :

Wie dem auch sei, aus dem eigentlichen Text der angefochtenen Bestimmung geht hervor, dass ein Asylsuchender, der vermeiden möchte, dass sein Antrag nicht berücksichtigt wird, der Behörde, die ermächtigt ist, über diese Berücksichtigung zu urteilen, die in B.5.5 erwähnten « stichhaltigen Gegenargumente » vorlegen muss, anhand deren die aufgrund dieser Bestimmung eingeführte Vermutung umgekehrt werden kann und die Gegenstand der in Artikel 31 der Richtlinie 2005/85/EG vorgesehenen individuellen Prüfung sind.

Hoe dan ook, uit de tekst zelf van de bestreden bepaling blijkt dat een asielzoeker die wil vermijden dat zijn aanvraag niet in overweging wordt genomen, aan de overheidsinstantie die is gemachtigd om zich over die inoverwegingneming uit te spreken de in B.5.5 vermelde « ernstige aanwijzingen van het tegendeel » moet voorleggen, die toelaten het krachtens die bepaling vastgelegde vermoeden te weerleggen en die afzonderlijk worden behandeld, zoals bepaald in artikel 31 van de Richtlijn 2005/85/EG.


Aus dieser Bestimmung geht hervor, dass die wesentlichen Bestandteile einer jeden Steuer, die zugunsten der Föderalbehörde eingeführt wird, grundsätzlich durch eine demokratisch gewählte beratende Versammlung festgelegt werden müssen und dass diese Elemente anhand von präzisen, unzweideutigen und deutlichen Begriffen im Gesetz angeführt sein müssen.

Uit die bepaling blijkt dat de essentiële elementen van elke belasting die wordt ingevoerd ten behoeve van de federale overheid, in beginsel door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering moeten worden vastgelegd en dat die elementen in de wet moeten worden vermeld door middel van nauwkeurige, ondubbelzinnige en duidelijke bewoordingen.


Mit anderen Worten, auch wenn die Steuerschuld bezüglich der Einkünfte eines der Ehepartner oder Zusammenwohnenden zwar auf das Sondergut des anderen eingetrieben werden kann, ist dies jedoch nur möglich aufgrund der Vermutung der Kollusion zwischen ihnen, die durch diese Bestimmung eingeführt wurde, wobei die Vermutung in den darin einschränkend aufgezählten Fällen widerlegt werden kann.

Met andere woorden, hoewel de belastingschuld met betrekking tot de inkomsten van èèn van de echtgenoten of samenwonenden weliswaar kan worden ingevorderd op de eigen goederen van de andere, is zulks evenwel alleen mogelijk krachtens het door die bepaling vastgestelde vermoeden van collusie tussen hen, vermoeden dat kan worden omgekeerd in de daarin op limitatieve wijze opgesomde gevallen.


Einer Kategorie von Personen diese Garantie zu entziehen, würde bedeuten, dass ein Behandlungsunterschied eingeführt würde, der im Lichte dieser Bestimmung nicht zu rechtfertigen und folglich nicht mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar wäre.

Een categorie van personen die waarborg ontzeggen, zou erop neerkomen een verschil in behandeling in te voeren dat niet kan worden verantwoord in het licht van die bepaling en dat bijgevolg niet bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.


Der vorlegende Richter befragt den Gerichtshof zur Vereinbarkeit dieser Bestimmung mit den Artikeln 170 und 172 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, und gegebenenfalls mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention sowie mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zu dieser Konvention, « in der Auslegung des Verfassungsgerichtshofes, wonach der Beitrag, der durch das Gesetz vom 30. Dezember 1992 [...] eingeführt wird, ein ...[+++]

De verwijzende rechter stelt aan het Hof een vraag over de bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 170 en 172 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en, in voorkomend geval, met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens alsook met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, « in de interpretatie van het Grondwettelijk Hof volgens welke de bijdrage ingesteld bij de wet van 30 december 1992 [...], een belasting is [...] en indien de belastingrechter van de recht ...[+++]


In einem zweiten Teil gehen die klagenden Parteien von der Begrenzung der Frist, innerhalb deren der Generalkommissar aufgrund von Artikel 57/6/1 letzter Absatz eine Entscheidung treffen müsse, auf fünfzehn Tage aus, um anzuführen, dass Asylsuchende aus sicheren Herkunftsländern nicht über eine ausreichend lange Frist verfügten, um Elemente vorzulegen, durch die sich - was sie betrifft - die durch die angefochtene Bestimmung eingeführte Vermutung umkehren lasse.

In een tweede onderdeel baseren de verzoekende partijen zich op de beperking, tot vijftien dagen, van de termijn waarbinnen, krachtens artikel 57/6/1, laatste lid, de Commissaris-generaal een beslissing moet nemen, om aan te voeren dat de asielzoekers die onderdaan zijn van een veilig land van herkomst niet over een voldoende lange termijn beschikken om de elementen aan te brengen die, wat hen betreft, toelaten het bij de bestreden bepaling ingevoerde vermoeden om te keren.


Die durch die fragliche Bestimmung eingeführte Vermutung ist nicht anwendbar, wenn der Sozialinspektor feststellt, dass es den betroffenen Arbeitnehmern materiell unmöglich ist, eine Vollzeitarbeit zu verrichten.

Het door de in het geding zijnde bepaling ingestelde vermoeden is niet van toepassing wanneer de sociaal inspecteur vaststelt dat het voor de betrokken werknemers materieel onmogelijk is voltijdse arbeid te verrichten.


Aus der Begründung der Verweisungsentscheidung und der Formulierung der präjudiziellen Fragen geht hervor, dass der Hof zur Vereinbarkeit von Artikel 22ter Absatz 2 des Gesetzes vom 27. Juni 1969 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 6 Absatz 1 und 13 der Europäischen Menschenrechtskonvention, befragt wird, insofern die durch die fragliche Bestimmung eingeführte Vermutung unwiderlegbar sei.

Uit de motivering van de verwijzingsbeslissing en de bewoordingen van de prejudiciële vragen blijkt dat aan het Hof vragen worden gesteld over de bestaanbaarheid van artikel 22ter, tweede lid, van de wet van 27 juni 1969 met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6.1 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bij de in het geding zijnde bepaling ingestelde vermoeden onweerlegbaar zou zijn.


Ausserdem muss erwähnt werden, dass Artikel 216bis § 3 des Strafprozessgesetzbuches ausdrücklich festlegt, dass die mit dieser Bestimmung eingeführte Regelung der Einstellung der öffentlichen Klage gegen Hinterlegung eines Geldbetrags auch hinsichtlich der Personen angewandt werden kann, auf die sich Artikel 479 desselben Gesetzbuches bezieht.

Overigens dient te worden opgemerkt dat artikel 216bis, § 3, van het Wetboek van Strafvordering uitdrukkelijk bepaalt dat het in die bepaling beoogde stelsel van verval van de strafvordering tegen betaling van een geldsom ook kan worden toegepast ten aanzien van de personen bedoeld in artikel 479 van datzelfde Wetboek.


Während die Mitgliedstaaten mit dieser Bestimmung in Zusammenhang mit der Diskriminierung von Männern und Frauen im Beschäftigungsbereich vertraut waren, wurde durch die Richtlinie 2000/43/EG die Beweislast-Bestimmung für neue Bereiche eingeführt und gilt nun auch für Güter und Dienstleistungen.

Terwijl de lidstaten met deze bepaling in verband met de discriminatie tussen man en vrouw op het terrein van de arbeid vertrouwd waren, werden door Richtlijn 2000/43/EG de voorschriften inzake de bewijslast ook op nieuwe gebieden, zoals de toegang tot goederen en diensten, ingevoerd.


w