Die Frage des vorlegenden Richters betrifft nicht die Verfassungsmäßigkeit der fraglichen Bestimmung in einer durch diesen Richter präzisierten Auslegung, sondern die Festlegung der Auslegung, die der fraglichen Bestimmung verliehen werden könnte.
De door de verwijzende rechter gestelde vraag heeft geen betrekking op de grondwettigheid van de in het geding zijnde bepaling, in een door die rechter gepreciseerde interpretatie, maar op het bepalen van de interpretatie die aan de in het geding zijnde bepaling zou kunnen worden gegeven.