Aus dem Urteil des Gerichtshofes der Europäischen Gemeinschaften vom 1. April 2008 geht jedoch hervor, dass das in Artikel 4 § 2ter des angefochtenen Dekrets erwähnte Kriterium des Wohnsitzes mit dem europäischen Gemeinschaftsrecht unvereinbar ist und das angefochtene Dekret in diesem Punkt eine « Beeinträchtigung der Arbeitnehmerfreizügigkeit und der Niederlassungsfreiheit » enthält, so wie diese durch die Artikel 39 und 43 EG gewährleistet werden (Randnummer 54).
Uit het arrest van het Hof van Justitie van 1 april 2008 volgt niettemin dat het criterium van de woonplaats, vermeld in artikel 4, § 2ter, van het bestreden decreet, onbestaanbaar is met het Europees gemeenschapsrecht, en dat het bestreden decreet op dat punt « een [.] belemmering [bevat] van het vrije verkeer van werknemers en van de vrijheid van vestiging », zoals gewaarborgd door de artikelen 39 en 43 EG (punt 54).