Diese Nichtabzugsfähigkeit wurde gerechtfertigt durch « den Umstand, dass es sich dabei um Fahrzeuge handelt, die normalerweise sowohl privat als auch beruflich eingesetzt werden. Um in einem solchen Fall die Höhe des Abzugs festzulegen, muss kraft Artikel 46 § 1 ein Pro-rata-Satz bestimmt werden, was konstant zu Schwierigkeiten führen würde » (ebenda).
Die niet-aftrekbaarheid werd verantwoord door « de omstandigheid dat het voertuigen betreft die normaliter zowel voor privé- als voor beroepsdoeleinden dienen. Om in dergelijk geval de aftrek vast te stellen moet, krachtens artikel 46, § 1, een verhoudingsgetal worden bepaald, wat voortdurend aanleiding zou geven tot moeilijkheden » (ibid.).
