Aus Artikel 15 Absatz 2 ergibt sich außerdem, dass „[j]ede Vertragspartei . im Rahmen des Möglichen sicher[stellt], dass die Öffentlichkeit angemessenen Zugang zu Informationen über
die Handhabung von Chemikalien und das Verhalten bei Unfällen sowie über Alternativen hat, die für die menschliche Gesundheit oder die Umwelt unbedenklic
her sind als die in Anlage III aufgenommenen Chemikalien“, und Artikel 15 Absatz 4 sieht vor, dass das „Übereinkommen . nicht so auszulegen [ist], als beschränke es das Recht der Vertragsparteien, Maßnahme
...[+++]n zu treffen, die die menschliche Gesundheit und die Umwelt strenger schützen als die in dem Übereinkommen verlangten, sofern diese Maßnahmen im Einklang mit dem Übereinkommen und dem Völkerrecht stehen“.Uit dit artikel 15, lid 2, blijkt verder dat „elke partij er zorg voor draagt dat, voorzover dit uitvoerbaar is, het publiek op passende wijze toegang heeft tot informatie betreff
ende het omgaan met chemische stoffen en de te nemen maatregelen bij ongevallen alsmede over alternatieve middelen die voor de gezondheid van de mens of voor het milieu veil
iger zijn dan de in bijlage III vermelde stoffen”, terwijl volgens de bewoordingen van lid 4 van dit artikel „niets in [het] verdrag mag worden opgevat als een beperking van het recht van
...[+++]de partijen om voor de gezondheid van de mens en voor het milieu strengere beschermingsmaatregelen te treffen dan op grond van dit verdrag vereist is, voorzover deze maatregelen verenigbaar zijn met het bepaalde in dit verdrag en in overeenstemming zijn met het internationaal recht”.