(1) Die Mitgliedstaaten können vorbehaltlich der Bestimmungen der Absätze 2 bis 7 den höchstzulässigen Fischereiaufwand für diejenigen Aufwandsgruppen erhöhen, deren Aufwand gemäß Artikel 12 Absatz 4 angepasst wurde.
1. De lidstaten mogen de maximaal toegestane visserijinspanning, onder de in de leden 2 tot en met 7 vermelde voorwaarden, verhogen voor inspanningsgroepen waarvoor de inspanning is aangepast overeenkomstig artikel 12, lid 4.