Traduction de «dezember 2000 in nizza proklamierte charta » (Allemand → Néerlandais) :

Die Charta wurde im Dezember 2000 in Nizza vom Europäischen Parlament, vom Rat und von der Europäischen Kommission förmlich proklamiert.
Het handvest werd in december 2000 in Nice formeel afgekondigd door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

[6] Die Charta wurde am 7. Dezember 2000 in Nizza feierlich vom Parlament, vom Rat und von der Kommission proklamiert.
[6] Het Handvest is op 7 december 2000 te Nice plechtig afgekondigd door het Parlement, de Raad en de Commissie.

Die Mitgliedstaaten sind also verpflichtet, diese Befugnis unter Beachtung des Gemeinschaftsrechts und seiner allgemeinen Grundsätze und somit unter Wahrung des Verhältnismässigkeitsgrundsatzes auszuüben, der insbesondere in Artikel 49 Absatz 3 der am 7. Dezember 2000 in Nizza proklamierten Charta der Grundrechte der Europäischen Union erwähnt ist und wonach « das Strafmass [.] gegenüber der Straftat nicht unverhältnismässig sein [darf] ».
De lidstaten moeten die bevoegdheid dus uitoefenen met inachtneming van het gemeenschapsrecht en de algemene beginselen daarvan en, bijgevolg, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel dat inzonderheid wordt vermeld in artikel 49, lid 3, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, afgekondigd te Nice op 7 december 2000, volgens hetwelk « de zwaarte van de straf [.] niet onevenredig [mag] zijn aan het strafbare feit ».

46. Es steht fest, dass zu diesen Grundsätzen der Grundsatz der Gesetzmässigkeit im Zusammenhang mit Straftaten und Strafen sowie der Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, die auch durch die Art. 49, 20 und 21 der am 7. Dezember 2000 in Nizza proklamierten Charta der Grundrechte der Europäischen Union (ABl. C 364, S. 1) bestätigt worden sind, gehören.
46. Vaststaat dat zowel het legaliteitsbeginsel ter zake van strafbare feiten en straffen als het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel tot deze beginselen behoort; deze beginselen zijn opnieuw bevestigd in de artikelen 49, respectievelijk 20 en 21 van het op 7 december 2000 te Nice afgekondigde Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (PB C 346, blz. 1).

Die Mitgliedstaaten sind also verpflichtet, diese Befugnis unter Beachtung des Gemeinschaftsrechts und seiner allgemeinen Grundsätze und somit unter Wahrung des Verhältnismässigkeitsgrundsatzes auszuüben, der insbesondere in Artikel 49 Absatz 3 der am 7. Dezember 2000 in Nizza proklamierten Charta der Grundrechte der Europäischen Union (Amtsblatt C 364, S. 1) erwähnt ist und wonach « das Strafmass [.] gegenüber der Straftat nicht unverhältnismässig sein [darf] ».
De lidstaten moeten die bevoegdheid dus uitoefenen met inachtneming van het gemeenschapsrecht en de algemene beginselen daarvan en, bijgevolg, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel dat inzonderheid wordt vermeld in artikel 49, lid 3, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, afgekondigd te Nice op 7 december 2000 (Publicatieblad C 364, p. 1), volgens hetwelk « de zwaarte van de straf [.] niet onevenredig [mag] zijn aan het strafbare feit ».

Die im Dezember 2000 in Nizza proklamierte Charta der Grundrechte der Europäischen Union [12] bestätigt das Ziel der EU, die Grundrechte - einschließlich der grundlegenden Arbeitsnormen - zu fördern und vollständig in alle ihre Politiken und Aktionen zu integrieren.
Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie [12] , dat in december 2000 in Nice is geproclameerd, bevestigt het streven van de EU om de grondrechten - met inbegrip van de fundamentele arbeidsnormen - te bevorderen en volledig te integreren in alle beleidsvormen en -maatregelen.

Sowohl die Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten (EMRK) von 1950 als auch die im Dezember 2000 in Nizza proklamierte Charta der Grundrechte der Europäischen Union [10] enthält Bestimmungen, die auf eine Politik zur Rückkehr illegal aufhältiger Personen anwendbar sind (Artikel 3, 5, 6, 8 und 13 der EMRK sowie Artikel 3, 4, 19, 24 und 47 der Charta der Grundrechte).
Zowel het Europees Verdrag van 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) als het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dat in december 2000 in Nice werd afgekondigd [10], bevat bepalingen die van toepassing zijn op een terugkeerbeleid ten aanzien van illegaal in de Unie verblijvende personen (artikelen 3, 5, 6, 8 en 13 van het EVRM en artikelen 3, 4, 19, 24 en 27 van het Handvest van de grondrechten).

Mit ihrem dritten Rechtsmittelgrund trägt die Rechtsmittelführerin vor, das Gericht habe ihren Anspruch auf rechtliches Gehör nach Artikel 6 Absatz 2 EU in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten und Artikel 41 Absatz 2 erster Gedankenstrich der am 7. Dezember 2000 in Nizza proklamierten Charta der Grundrechte der Europäischen Union (ABl. C 364, S. 1) verletzt.
Met haar derde middel stelt rekwirante dat het Gerecht haar recht om te worden gehoord in de zin van de gecombineerde bepalingen van artikel 6, lid 2, EU, artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 41, lid 2 eerste streepje, van het op 7 december 2000 te Nice uitgevaardigde Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (PB C 364, blz. 1) heeft geschonden.

- mit Artikel 46 der am 7. Dezember 2000 in Nizza proklamierten Charta der Grundrechte wurde das Recht der EU-Bürger auf konsularischen und diplomatischen Schutz in den Stand eines Grundrechts erhoben.
- in artikel 46 van het op 7 december 2000 te Nice afgekondigde Handvest van de grondrechten, is het recht op diplomatieke en consulaire bescherming erkend als een grondrecht van de Europese burger.