Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «dezember 1995 hervor » (Allemand → Néerlandais) :

Außerdem geht aus der Bestimmung von Artikel 24 Nr. 2 des Dekrets vom 22. Dezember 1995 hervor, dass jedes unbewegliche Gut, das kein Betriebsgebäude ist und nicht hauptsächlich eine Zweckbestimmung als Wohnung hat, als ein « Gebäude » anzusehen ist, so dass große unbewegliche Güter, in denen keine Wirtschaftstätigkeit stattgefunden hat oder stattfindet, als « Gebäude » im Sinne dieses Dekrets angesehen werden.

Tevens volgt uit het bepaalde in artikel 24, 2°, van het decreet van 22 december 1995 dat elk onroerend goed dat geen bedrijfsgebouw is en niet hoofdzakelijk is bestemd voor huisvesting, als een « gebouw » dient te worden beschouwd, zodat grote onroerende goederen waarin geen economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt als « gebouw » in de zin van dat decreet worden beschouwd.


Aus dem Wortlaut der Vorabentscheidungsfrage geht hervor, dass der vorlegende Richter vom Gerichtshof erfahren möchte, ob Artikel 2 Nr. 9 in Verbindung mit Artikel 15 § 2 des Nichtbenutzungsdekrets in Bezug auf Gewerbebetriebsgelände gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstoße, insofern die bloßen Eigentümer von Betriebsgebäuden die Abgabepflichtigen seien, während im Dekret vom 22. Dezember 1995 zur Festlegung von Bestimmungen zur Begleitung des Haushalts 1996 (nachstehend: Dekret in Bezug auf Gebäude/Wo ...[+++]

Uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag blijkt dat de verwijzende rechter van het Hof wenst te vernemen of artikel 2, 9°, juncto artikel 15, § 2, van het Leegstandsdecreet Bedrijfsruimten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre de naakte eigenaars van bedrijfsgebouwen de heffingsplichtigen zijn, terwijl in het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 (hierna : Decreet Gebouwen/Woningen) het de vruchtgebruikers en de « andere eigenaars van leegstaande woningen » zijn die worden aangewezen als de personen die dezelfde heffing verschuldigd zijn.


Aus der Bestimmung von Artikel 24 Nr. 6 des Dekrets vom 22. Dezember 1995 geht nämlich hervor, dass jedes unbewegliche Gut oder ein Teil davon, das beziehungsweise der hauptsächlich zur Bewohnung durch einen Haushalt oder einen Alleinstehenden bestimmt ist, als eine « Wohnung » zu betrachten ist, so dass größere unbewegliche Güter, in denen keine wirtschaftliche Tätigkeit stattgefunden hat oder stattfindet, mindestens teilweise als « Wohnung » im Sinne dieses Dekrets betrachtet werden können.

Uit het bepaalde in artikel 24, 6°, van het decreet van 22 december 1995 volgt immers dat elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande, als een « woning » dient te worden beschouwd, zodat grote onroerende goederen waarin geen economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt, minstens ten dele als « woning » in de zin van dat decreet kunnen worden beschouwd.


Aus dem Sachverhalt der vor dem vorlegenden Richter anhängigen Streitsache und aus der Begründung des Verweisungsurteils geht hervor, dass der erste Teil der präjudiziellen Frage sich auf die Situation der Personen bezieht, die vor dem 1. Januar 1996 (Datum des Inkrafttretens des durch Artikel 26 des Dekrets vom 20. Dezember 1995 ersetzten Artikels 33 des Düngemitteldekrets) einen Antrag auf Erhalt einer Umweltgenehmigung eingereicht haben, über den infolge einer Nichtigkeitsklage beim Staatsrat gegen den Beschlus ...[+++]

Uit de feiten van het voor de verwijzende rechter hangende geschil en uit de motivering van het verwijzingsarrest blijkt dat het eerste onderdeel van de prejudiciële vraag de situatie beoogt van personen die vóór 1 januari 1996 (datum van inwerkingtreding van het bij artikel 26 van het decreet van 20 december 1995 vervangen artikel 33 van het meststoffendecreet) een aanvraag hebben ingediend tot het verkrijgen van een milieuvergunning, waarover, ten gevolge van een annulatieberoep bij de Raad van State tegen de beslissing over die aanvraag, pas definitief uitspraak kon worden gedaan na de inwerkingtreding van de in h ...[+++]


Aus der Formulierung der präjudiziellen Fragen und den Gründen, auf denen sie beruhen, geht hervor, dass sich die Fragen auf die Paragraphen 4 und 5 von Artikel 25 des Dekrets der Flämischen Region vom 23. Januar 1991 über den Schutz der Umwelt gegen die Verunreinigung durch Düngemittel (nachstehend: Düngemitteldekret), hinzugefügt beziehungsweise ersetzt durch die Dekrete vom 20. Dezember 1995 und vom 11. Mai 1999, beziehen, die wie folgt lauten:

Uit de formulering van de prejudiciële vragen en de daaraan ten grondslag liggende motieven blijkt dat zij handelen over de paragrafen 4 en 5 van artikel 25 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen (hierna : meststoffendecreet), zoals toegevoegd respectievelijk vervangen bij de decreten van 20 december 1995 en 11 mei 1999, die luiden als volgt :


Aus Artikel 24 Nr. 2 des Dekrets vom 22. Dezember 1995 geht nämlich hervor, dass jedes unbewegliche Gut, das kein Betriebsgebäude ist und nicht hauptsächlich eine Zweckbestimmung als Wohnung hat, als ein « Gebäude » anzusehen ist, so dass grosse unbewegliche Güter, in denen keine Wirtschaftstätigkeit stattgefunden hat oder stattfindet, als « Gebäude » im Sinne dieses Dekrets angesehen werden.

Uit het bepaalde in artikel 24, 2°, van het decreet van 22 december 1995 volgt immers dat elk onroerend goed dat geen bedrijfsgebouw is en niet hoofdzakelijk is bestemd voor huisvesting, als een « gebouw » dient te worden beschouwd, zodat grote onroerende goederen waarin geen economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt als « gebouw » in de zin van dat decreet zullen worden beschouwd.


Weder aus dem Wortlaut der fraglichen Bestimmung noch aus ihren Vorarbeiten geht hervor, dass es die Absicht des Dekretgebers gewesen wäre, mit Artikel 40 § 2 des Dekrets vom 22. Dezember 1995 ein allgemeines Verfahren für Steuerstreitsachen in Bezug auf Leerstandsabgaben einzuführen (Parl. Dok., Flämischer Rat, 1995-1996, Nrn. 147/1 bis 147/25).

Noch uit de tekst van de in het geding zijnde bepaling, noch uit de parlementaire voorbereiding ervan blijkt dat het de bedoeling van de decreetgever was om door artikel 40, § 2, van het decreet van 22 december 1995 een algemene fiscale geschillenprocedure inzake de leegstandsheffingen in te voeren (Parl. St., Vlaamse Raad, 1995-1996, nrs. 147/1 tot 147/25).


Aus den Erwägungen der Verweisungsentscheidung geht hervor, dass der Verweisungsrichter die Urteile vom 4. September 1995, vom 4. Dezember 1995, vom 7. November 1996 und vom 17. Februar 1997 vor Augen hat, in denen der Kassationshof festgestellt hat, dass die Anweisung, das Staatsgebiet zu verlassen, endgültig ist im Sinne von Artikel 57 § 2 des Gesetzes vom 8. Juli 1976, wenn gegen diese Anweisung keine Klage mit suspensiver Wirkung mehr möglich ist.

Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat de verwijzende rechter de arresten voor ogen heeft van 4 september 1995, 4 december 1995, 7 november 1996 en 17 februari 1997, waarin het Hof van Cassatie heeft gesteld dat het bevel om het grondgebied te verlaten definitief is in de zin van artikel 57, § 2, van de wet van 8 juli 1976 wanneer tegen dat bevel geen beroep met schorsende werking meer openstaat.




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'dezember 1995 hervor' ->

Date index: 2025-01-09
w