Aus dieser Begründung ergibt sich, dass die Artikel 56 und 57 aus dem Grund angenommen worden sind, dass der Dekretgeber nicht beabsichtigt hat, Parzellierungen aus der Zeit vor dem 22. Dezember 1970 wieder aufgrund von Artikel 7.5.6 des Flämischen Raumordnungskodex in Kraft zu setzen, weil für die vor dem 22. Dezember 1970 erteilten Parzellierungsgenehmigungen die Sonderregelung der Artikel 7.5.4 und 7.5.5 des Flämischen Raumordnungskodex bestand.
Uit die verantwoording blijkt dat de artikelen 56 en 57 werden aangenomen om reden dat het niet de bedoeling was van de decreetgever om verkavelingen van vóór 22 december 1970 alsnog te laten herleven op grond van artikel 7.5.6 van de VCRO, aangezien voor de verkavelingsvergunningen verleend vóór 22 december 1970 de bijzondere regeling van de artikelen 7.5.4 en 7.5.5 van de VCRO bestond.