Traduction de «deutschland prüfbegehren des hofes nicht stattgegeben » (Allemand → Néerlandais) :

20. bedauert insbesondere angesichts der vom Rechnungshof in Bezug auf Deutschland festgestellten Mängel, dass Deutschland dem Prüfbegehren des Hofes nicht stattgegeben hat; schließt sich der Auffassung des Rechnungshofes an, dass die Weigerung Deutschlands eine Verletzung seiner aus dem EG-Vertrag erwachsenden Verpflichtungen darstellt; stellt fest, dass die Kommission ein Vertragsverletzungsverfahren vor dem Europäischen Gerichtshof gegen Deutschland eingeleitet hat; ersucht den Rechnungshof, die geplante Prüfung in Deutschland durchzuführen, sollte der Gerichtshof eine Verletzung feststellen;
20. betreurt het dat Duitsland, vooral in het licht van de bovenvermelde tekortkomingen die door de Rekenkamer met betrekking tot Duitsland zijn vastgesteld, niet heeft voldaan aan het controleverzoek van de Rekenkamer; steunt de Rekenkamer in haar opvatting dat de weigering van Duitsland een inbreuk vormt op zijn verplichtingen uit hoofde van het EG-Verdrag; stelt vast dat Commissie bij het Hof van Justitie een inbreukprocedure tegen Duitsland heeft ingeleid; verzoekt de Rekenkamer de geplande controle in Duitsland uit te voeren indien het Hof van Justitie vaststelt dat inbreuk is gepleegd;

20. bedauert insbesondere angesichts der vom Rechnungshof in Bezug auf Deutschland festgestellten Mängel, dass Deutschland dem Prüfbegehren des Gerichtshofs nicht stattgegeben hat; schließt sich der Auffassung des Rechnungshofs an, dass die Weigerung Deutschlands eine Verletzung seiner aus dem EG-Vertrag erwachsenden Verpflichtungen darstellt; stellt fest, dass die Kommission ein Vertragsverletzungsverfahren vor dem Gerichtshof gegen Deutschland eingeleitet hat; ersucht den Rechnungshof, die geplante Prüfung in Deutschland durchzuführen, sollte der Gerichtshof eine Verletzung feststellen;
20. betreurt het dat Duitsland, vooral in het licht van de bovenvermelde tekortkomingen die door de Rekenkamer met betrekking tot Duitsland zijn vastgesteld, niet heeft voldaan aan het controleverzoek van de Rekenkamer; steunt de Rekenkamer in haar opvatting dat de weigering van Duitsland een inbreuk vormt op zijn verplichtingen uit hoofde van het EG-Verdrag; stelt vast dat Commissie bij het Hof van Justitie een inbreukprocedure tegen Duitsland heeft ingeleid; verzoekt de Rekenkamer de geplande controle in Duitsland uit te voeren indien het Hof van Justitie vaststelt dat inbreuk is gepleegd;

Zu den Mitgliedstaaten gestattet er sich den Hinweis, dass sieben Länder (Frankreich, Italien, Luxemburg, die Niederlande, Polen, Slowenien und das Vereinigte Königreich) dem Prüfbegehren des Hofes stattgegeben haben, während ein Mitgliedstaat (Deutschland) das Begehren abschlägig beschied.
Met betrekking tot de lidstaten merkt hij op dat zeven lidstaten – Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Polen, Slovenië en het VK – zijn ingegaan op het verzoek van de Rekenkamer voor het organiseren van controlebezoeken, terwijl één lidstaat -Duitsland - dit verzoek heeft afgewezen.

Das Problem ist jedoch nach wie vor ernst, denn es gibt Gerichtsurteile – ich nenne Fälle aus Deutschland und Italien –, wonach die Eltern eines daheim isolierten Mädchens strafrechtlich nicht verfolgt werden konnten oder dem Scheidungsbegehren einer mehrfach von ihrem Ehemann verprügelten Frau nicht stattgegeben wurde, da solche Verhaltensweisen nach Auffassung der Richter den Regeln und Traditionen der Herkunftsländer der Migranten entsprechen.
Het probleem blijft echter ernstig, in die zin dat er uitspraken zijn van rechters – ik noem hier zaken in Duitsland en Italië – waarin wordt bepaald dat de ouders van een meisje dat het huis niet uit mag, niet kunnen worden vervolgd of dat de scheidingsaanvraag van een vrouw die herhaaldelijk door haar man is geslagen niet in behandeling kan worden genomen omdat dergelijk gedrag volgens deze rechters overeenkomt met de gewoonten en gebruiken in de landen van herkomst van de immigranten.

Da im Gegensatz zu den Darlegungen der klagenden Parteien die Richtlinie 2003/87/EG den wallonischen Dekretgeber keinesfalls daran hindert, den Anwendungsbereich des Systems der Treibhausgasemissionszertifikate auf andere Tätigkeiten auszudehnen und sie somit nicht den im ersten Klagegrund vorgebrachten Beschwerden bezüglich der Norm, die Gegenstand der Kontrolle des Hofes im Rahmen dieser Klage ist, zugrunde liegen kann, kann dem Antrag, die Vorabentscheidungsfrage zu stellen, die die klagenden Parteien in diesem ersten Klagegrund vorbringen, nicht stattgegeben werden, weil die Frage nicht sachdienlich ist.
Aangezien, in tegenstelling tot wat de verzoekende partijen aanvoeren, de richtlijn 2003/87/EG de Waalse decreetgever geenszins belet het toepassingsgebied van de regeling inzake de broeikasgasemissierechten uit te breiden tot andere activiteiten en zij derhalve niet aan de oorsprong zou kunnen liggen van de grieven die in het eerste middel worden geformuleerd ten aanzien van de norm die in het onderhavige beroep door het Hof wordt getoetst, kan het verzoek dat de verzoekende partijen in dat eerste middel formuleren om de prejudiciële vraag te stellen, niet worden ingewilligd, daar de vraag niet relevant is.

- erklärt, dass die Nichtigkeitsklage in der Rechtssache Nr. 2746 gegen Artikel 11 des Gesetzes vom 30. Dezember 2002 zur Festlegung verschiedener steuerrechtlicher Bestimmungen im Bereich der Umweltsteuern und Umweltbonusse insofern, als er sich auf Artikel 371 § 3 Nr. 3 des ordentlichen Gesetzes vom 16. Juli 1993 zur Vollendung der föderalen Staatsstruktur bezieht, weiter untersucht werden wird, beziehungsweise dass die Rechtssache aus dem Geschäftsverzeichnis des Hofes gestrichen werden wird, je nachdem, ob der Klage in der Rechtssache Nr. 3042 gegen Artikel 358 des Programmgesetzes vom 22. Dezember 2003 stattgegeben wird oder nicht;
- zegt dat het beroep tot vernietiging in de zaak nr. 2746 gericht tegen artikel 11 van de wet van 30 december 2002 houdende diverse fiscale bepalingen op het stuk van milieutaksen en ecobonussen, in zoverre het betrekking heeft op artikel 371, § 3, 3°, van de gewone wet van 16 juli 1993 ter vervollediging van de federale staatsstructuur, verder zal worden onderzocht, of dat de zaak van de rol van het Hof zal worden geschrapt naargelang het beroep in de zaak nr. 3042 tegen artikel 358 van de programmawet van 22 december 2003 al dan niet zal worden ingewilligd;

Der Ministerrat führt an, die Klage in der Rechtssache Nr. 2519, die sich auf die Wörter « bei den belgischen Streitkräften in der Bundesrepublik Deutschland » bezögen, die dreimal in Artikel 2 § 1 des Gesetzes vom 17. Februar 2002 vorkämen, falle nicht in den Zuständigkeitsbereich des Hofes, da eine Nichtigerklärung zur Folge haben würde, das betreffende Recht auf Zurdispositionstellung auf alle Militärpersonen auszudehnen, was aus operationellen und haushaltsmässigen Gründen nicht der Absicht des Gesetzgebers entspreche.
De Ministerraad voert aan dat het beroep in de zaak nr. 2519, dat strekt tot de vernietiging van de woorden « bij de Belgische strijdkrachten in de Bondsrepubliek Duitsland » die driemaal voorkomen in artikel 2, § 1, van de wet van 17 februari 2002, niet onder de bevoegdheid van het Hof valt omdat een vernietiging ertoe zou leiden dat het in het geding zijnde recht op indisponibiliteitstelling zou worden uitgebreid tot alle militairen, wat om operationele en budgettaire redenen niet zou overeenstemmen met de bedoeling van de wetgever.