Verstösst Artikel 58 der durch den königlichen Erlass vom 15. September 1919 koordinierten Gesetze vom 21. April 1810, 2. Mai 1837 und 5. Juni 1911 über die Gruben, Lagerstätten über Tage und Brüche (in der - was die Gruben betrifft - geltenden Fassung vor der Aufhebung durch Artikel 70 des Dekrets der Wallonischen Region vom 7. Juli 1988) gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er dahingehend ausgelegt wird, dass er - hinsichtlich des Konzessionsinhabers einer Grube - die Anwendung von Artikel 1386 des Zivilgesetzbuches ausschliesst, während kraft dieser Bestimmung ' der Eigentümer eines Geb
äudes für den durch dessen Einsturz verursachten Schaden h ...[+++]aftet, wenn dieser auf einen Mangel an Unterhalt oder einen Baufehler zurückzuführen ist '?Schend
t artikel 58 van de wetten van 21 april 1810, 2 mei 1837 en 5 juni 1911, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 15 september 1919, op de mijnen, groeven en graverijen (zoals het, wat de mijnen betreft, van kracht was vóór de afschaffing ervan bij artikel 70 van het decreet van het Waalse Gewest van 7 juli 1988), de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het - ten aanzien van de concessionaris van een mijn - de toepassing van artikel 1386 van het Burgerlijk Wetboe
k uitsluit, terwijl krachtens die bepal ...[+++]ing ' de eigenaar van een gebouw [.] aansprakelijk [is] voor de schade door de instorting ervan veroorzaakt, wanneer deze te wijten is aan verzuim van onderhoud of aan een gebrek in de bouw ' ?